In deze zaak heeft eiseres op 21 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 20 juli 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres eindigde oorspronkelijk op 20 januari 2023, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 20 oktober 2023 ligt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was, en dat de ingebrekestelling van eiseres op 2 maart 2023 te vroeg was ingediend. Hierdoor was de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de wettelijke voorwaarden voor het indienen van een beroep niet zijn vervuld. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.