In deze zaak heeft eiser op 13 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 15 augustus 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 15 februari 2023, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 15 november 2023 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en dat de ingebrekestelling van eiser op 24 februari 2023 te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de staatssecretaris nog binnen de wettelijke termijn kan beslissen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de rechtbank geen fouten heeft geconstateerd in de procedure van de staatssecretaris. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. R. de Mul, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.