In deze zaak heeft eiseres op 13 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 22 augustus 2022 had ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 22 februari 2023. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 22 november 2023 zou eindigen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en dat er op het moment van de ingebrekestelling op 24 februari 2023 nog geen termijn was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier R. de Mul, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.