In deze zaak heeft eiseres op 13 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 19 augustus 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag eindigde oorspronkelijk op 19 februari 2023, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd tot 19 november 2023. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was, en dat de ingebrekestelling van eiseres op 24 februari 2023 te vroeg was ingediend. Hierdoor was het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak. De relevante wetgeving betreft de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000, evenals het besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, dat de Vreemdelingencirculaire 2000 wijzigt.