In deze zaak heeft eiser op 13 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 18 augustus 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 18 februari 2023, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze termijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de nieuwe einddatum op 18 november 2023 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en dat er op het moment van de ingebrekestelling op 24 februari 2023 nog geen termijn was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier R. de Mul, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.