Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 juni 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , v-nummer [nummer] , eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
evident en fundamenteelverschil in het toelatingsbeleid. Ten eerste heeft de staatssecretaris er terecht op gewezen dat een asielaanvraag volgens het beleid van beide landen op grond van zowel de algemene veiligheidssituatie, alsook de individuele vrees die een vreemdeling stelt te hebben, wordt beoordeeld. Ten tweede is in dit geval van belang dat volgens het Nederlandse beleid een Syrische vreemdeling, voor zover deze geen verdragsvluchteling is, in beginsel op grond van het landgebonden asielbeleid in Nederland in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling bij of na terugkeer geen risico (meer) loopt op ernstige schade. Dat is volgens het beleid in het bijzonder het geval als de Syrische vreemdeling na een eerder vertrek uit Syrië is teruggereisd naar dat land. Die aanwijzingen van een terugkeer naar Syrië zijn er ook in het geval van eiseres. De staatssecretaris heeft er namelijk op zitting terecht op gewezen dat eiseres volgens haar eigen verklaringen tijdens haar verblijf in Denemarken is teruggekeerd naar Syrië. [11] Dit betreft volgens het Nederlandse beleid een omstandigheid die in de weg kan staan aan de verlening van een verblijfsverguning asiel. Dat betekent dat in het geval van eiseres niet op voorhand duidelijk is – dus zonder een inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag van eiseres – dat zij in Denemarken geen internationale bescherming krijgt, terwijl zij dat in Nederland in beginsel wel krijgt.