Overwegingen
Over het niet tijdig beslissen op de aanvraag
1. Bij besluit van 31 oktober 2022 heeft verweerder alsnog beslist op de mvv-aanvraag van eiseres. Eiseres heeft daarom geen procesbelang meer bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres kan met haar beroep namelijk niet meer bereiken dan al is bereikt: verweerder heeft een beslissing op haar mvv-aanvraag genomen. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet wel aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Partijen zijn het er over eens dat het besluit van 31 oktober 2022 te laat is genomen. Of verweerder ook het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden hangt af van de uitkomst van het inhoudelijke beroep. De bespreking van dat beroep volgt hieronder.
Over het bestreden besluit
2. Eiseres en referent zijn afkomstig uit Eritrea. Referent is de gestelde partner van eiseres. Aan referent is op 9 oktober 2020 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Hij wil nu worden herenigd met eiseres en heeft daarom de mvv-aanvraag ingediend namens haar. Hiervoor heeft hij het ingevulde formulier ‘Aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf – nareizigers asiel’ ingediend.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat niet aannemelijk wordt geacht dat eiseres en referent op 21 december 2014 zijn gehuwd en daarna acht maanden hebben samengewoond. Eiseres heeft tot op heden geen document overgelegd dat het bestaan van een geldig huwelijk aantoont. De overgelegde kerkelijke huwelijksakte is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt bevonden.Tot op heden is er ook geen contra-expertise uitgebracht die een andersluidend oordeel van een deskundige behelst. Verder staan op de overgelegde huwelijksakte foto’s van hoe eiseres en referent er tegenwoordig uitzien en niet foto’s van hoe zij er op 21 december 2014 uitzagen. Ook hebben eiseres en referent tegenstrijdig verklaard over hoe zij aan de huwelijksakte zijn gekomen. Verwacht mag worden dat zij hier eenduidig over verklaren.
Verder verklaren eiseres en referent tegenstrijdig over hun relatie. Deze tegenstrijdigheden gaan over de eerste ontmoeting en de (omstandigheden ten aanzien van de) bruiloft. Het eerste punt waar eiseres en referent tegenstrijdig over verklaren is hun gearrangeerde huwelijk. Bij de aanvraag voor de mvv heeft referent aangegeven eiseres al vanaf kinds af aan te kennen. Bij zijn gehoor op 30 juni 2022 zegt hij echter dat hij eiseres voor hun huwelijk nooit had gezien en niet weet hoe zijn ouders bij haar zijn gekomen. Het tweede tegenstrijdige punt gaat over de aanwezigheid van familie en vrienden van eiseres bij het huwelijk. Eiseres zegt in haar gehoor op 6 oktober 2022 dat haar vriendinnen in de kerk aanwezig waren en haar moeder na de kerkdienst aanwezig was. Referent noemt tijdens zijn gehoor nergens de aanwezigheid van de moeder van eiseres op de dag van het huwelijk. Ook verklaren eiseres en referent tegenstrijdig over het tijdstip en de locatie van de gezondheidscheck voorafgaande aan het huwelijk. Eiseres zegt dat de gezondheidscheck heeft plaatsgevonden bij de medische post in [plaats 1] . Referent vertelt dat de gezondheidscheck heeft plaatsgevonden in [plaats 2] . Volgens referent heeft deze gezondheidscheck plaatsgevonden op de dag voor het huwelijk, maar volgens eiseres was dat twee weken voor het huwelijk. Als laatste verklaren eiseres en referent tegenstrijdig over het feest na het huwelijk. Referent zegt dat er geen feest is geweest na het huwelijk, omdat ze daar geen geld voor hadden. Eiseres zegt dat ze na de huwelijksvoltrekking naar het huis van referent zijn gegaan met vrienden waar ze wat gingen eten en drinken.
4. Eiseres is het hier niet mee eens. De rechtbank zal hieronder de geschilpunten bespreken.
5. De rechtbank stelt voorop dat de identiteit van eiseres niet in geschil is.
6. De rechtbank stelt verder vast dat niet is betwist dat tot op heden geen document is overgelegd dat het geldige huwelijk tussen eiseres en referent aantoont. Tijdens het gehoor van referent op 30 juni 2022 is een kerkelijke huwelijksakte overgelegd. De conclusie na onderzoek betreffende de echtheid van deze akte was echter dat deze akte naar een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is. Eiseres heeft geen contra-expertise overgelegd die aantoont dat de kerkelijke huwelijksakte wel echt bevonden moet worden. Hierdoor kan naar het oordeel van de rechtbank het door eiseres en referent gestelde huwelijk niet vastgesteld worden.
Beoordeling familierechtelijke relatie
7. Eiseres voert aan dat verweerder een onjuist toetsingskader heeft gebruikt in het bestreden besluit en in strijd met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 maart 2019handelt. Verweerder heeft in het bestreden besluit namelijk ten onrechte niet benoemd en gemotiveerd of eiseres het voordeel van de twijfel verdient. Dat is volgens de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van
26 januari 2022wel vereist. De aanvraag is namelijk niet afgewezen op de grond dat eiseres dan wel referent de op hen rustende samenwerkingsverplichting overduidelijk niet zouden zijn nagekomen of op de grond dat er sprake zou zijn van een frauduleus verzoek om gezinshereniging. Verweerder moet daarom een individuele beoordeling verrichten waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante elementen van het geval waarbij, als dat nodig is, bijzondere aandacht wordt besteed aan het streven om het gezinsleven te bevorderen. De vereiste individuele beoordeling verlangt dat verweerder rekening houdt met alle relevante elementen, daaronder zijn begrepen leeftijd, geslacht, opleiding, herkomst en de sociale positie van de gezinshereniger of van het betrokken gezinslid alsmede met de specifieke culturele aspecten. Dat heeft verweerder ten onrechte niet (kenbaar) gedaan. Verweerder heeft in het bestreden besluit namelijk geen rekening gehouden met dat het huwelijk acht jaar geleden heeft plaatsgevonden, dat eiseres toen veertien of vijftien jaar oud was en heel verlegen was, en verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de sociale en culturele omstandigheden van het leven in Eritrea.
8. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat volgens hem een juist toetsingskader is gebruikt en er rekening is gehouden met alle relevante omstandigheden. In het bestreden besluit staat op pagina 6 namelijk dat, hoewel wordt erkend dat eiseres bij het sluiten van het gestelde kerkelijke huwelijk jong was (ongeveer veertien jaar oud) en het gestelde huwelijk inmiddels bijna acht jaar geleden is gesloten, niet valt in te zien waarom eiseres en referent over een dergelijke belangrijke dag uit hun leven meerdere tegenstrijdige verklaringen afleggen. Er zijn weliswaar verklaringen die overeenkomen, maar dat betreffen enkel algemeenheden. Verder hoeft volgens verweerder in het bestreden besluit slechts benoemd te worden of het voordeel van de twijfel gegeven wordt als er geen contra-indicaties zijn. Verweerder verwijst daarvoor naar de uitspraak van de ABRvS van
26 januari 2022, rechtsoverweging 2.3, de eerste twee zinnen. In het geval van eiseres zijn er wel contra-indicaties, namelijk de niet echt bevonden huwelijksakte en de tegenstrijdige verklaringen omtrent het verkrijgen van de huwelijksakte, over het huwelijk en over de relatie van eiseres en referent. Omdat er contra-indicaties zijn, hoeft volgens verweerder niet gemotiveerd te worden of eiseres al dan niet het voordeel van de twijfel wordt gegeven.
9. De rechtbank overweegt het volgende. Het uitgangspunt in de nareisprocedure is dat de feitelijke gezinsband met documenten en verklaringen onderbouwd moet worden conform C2/4.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Hieruit volgt dat als de feitelijke gezinsband niet met documenten onderbouwd kan worden, de aanvrager met aanvullende gegevens en/of met plausibele, aannemelijke en consistente verklaringen aannemelijk moet maken dat het gezinslid feitelijk behoort tot het gezin. Verweerder moet daarbij de documenten en de verklaringen in onderlinge samenhang bij de beoordeling daarvan betrekken. Verweerder beoordeelt daarbij of met alle overgelegde documenten en de afgelegde verklaringen bij elkaar optellend de gezinsband aannemelijk is gemaakt.
10. In de uitspraak van 26 januari 2022heeft de ABRvS het beoordelingskader in (Eritrese) nareiszaken uiteengezet en genuanceerd. Onder rechtsoverweging 3 tot en met 3.3 is de ABRvS daarbij ingegaan op de informatie uit het Algemeen Ambtsbericht Eritrea van november 2020 (AA 2020) over de (beperkte) beschikbaarheid van Eritrese documenten. Uit die uitspraak volgt dat de staatssecretaris al het geleverde bewijs in onderlinge samenhang moet bezien, rekening moet houden met alle relevante elementen en moet zorgen dat de eisen die hij aan het bewijs stelt evenredig zijn aan die elementen. Ook moet de staatssecretaris kenbaar en op de zaak toegespitst motiveren of de betrokken vreemdeling het voordeel van de twijfel verdient. In Eritrese nareiszaken moet de staatssecretaris bovendien rekening houden met de informatie in het AA 2020 over de beschikbaarheid van Eritrese documenten en met wat de ABRvS hierover in eerdergenoemde uitspraak van
26 januari 2022 heeft overwogen.
11. Voor zover er met de uitspraak van 26 januari 2022 onduidelijkheid kan zijn ontstaan of er in alle gevallen expliciet in de beoordeling moet worden betrokken of er aanleiding bestaat het voordeel van de twijfel te gunnen (omdat door de ABRvS in het na de aangehaalde overweging opgenomen voorbeeld te benoemen dat er in die geschetste situatie weliswaar slechts een begin van bewijs ligt, maar contra-indicaties ontbreken en de andere relevante elementen in het voordeel van die vreemdeling uitvallen) is de rechtbank van oordeel dat deze beoordeling altijd expliciet vermeld dient te worden. In rechtsoverweging 4 van de genoemde uitspaak van de ABRvS staat namelijk: “
Anders dan voorheen, geldt dat de staatssecretaris bovendien gemotiveerd moet beoordelen of een vreemdeling het voordeel van de twijfel verdient.Dit wordt nogmaals bevestigd in de uitspraak van de ABRvS van
20 februari 2023.Daarin overweegt de ABRvS namelijk in rechtsoverweging 1 dat de staatssecretaris kenbaar en op de zaak toegespitst moet motiveren of de betrokken vreemdeling het voordeel van de twijfel verdient. Dat verweerder dit enkel moet motiveren als er geen sprake is van contra-indicaties, zoals verweerder in de onderhavige zaak stelt, kan de rechtbank daarom niet volgen. Nu verweerder in het bestreden besluit niet heeft opgenomen of eiseres al dan niet het voordeel van de twijfel verdient, is het bestreden besluit op dit punt onvoldoende gemotiveerd. Deze beroepsgrond slaagt daarom.
12. De rechtbank beoordeelt hierna hetgeen eiseres heeft aangevoerd over het gegeven dat rekening moet worden gehouden met alle relevante elementen in het kader van de onderwerpen waarover gesteld wordt dat tegenstrijdig is verklaard. De rechtbank zal daarna beoordelen of verweerder heeft kunnen volstaan met de conclusie zoals deze op pagina 6 van het bestreden besluit staat.
13. Eiseres stelt dat zij en referent allebei hebben verklaard dat ze elkaar voor het huwelijk nog nooit hebben ontmoet, dat ze elkaar voor het eerst tegenkwamen bij de gezondheidscheck en dat ze een paar dorpen van elkaar woonden. Referent geeft aan niet te weten hoe zijn ouders bij eiseres zijn gekomen als huwelijkspartner. Daarom is ten onrechte tegengeworpen dat hij niet uitgebreider kan verklaren over de totstandkoming van huwelijk. Dat door referent is aangegeven dat hij eiseres al van kinds af aan kent, had verweerder in de culturele en sociale context moeten lezen. Iedereen in Eritrea “kent” elkaar binnen de omliggende dorpen, daarmee wordt slechts bedoeld dat de ouders of families elkaar onder meer kennen qua naam en van elkaar weten in welk dorp ze wonen. Zo wordt ook door eiseres verklaard in haar gehoor van 6 oktober 2022: ze kenden elkaar uit de omgeving, maar hebben nooit persoonlijk contact gehad. Dit is geen tegenstrijdigheid. Er is een groot verschil tussen elkaar kennen en elkaar persoonlijk ontmoet hebben. Dat lijkt verweerder in het bestreden besluit niet te erkennen.
14. Naar het oordeel van de rechtbank is de sociale en culturele achtergrond niet kenbaar meegewogen op dit punt in het bestreden besluit. In het bestreden besluit staat dat op de aanvraag is aangegeven dat eiseres en referent elkaar al van kinds af aan kennen. Tijdens het gehoor van referent op 30 juni 2022 zegt hij echter dat hij eiseres voor hun huwelijk nog nooit had gezien. Verweerder heeft daarbij tegengeworpen dat referent op het moment van het gestelde huwelijk 20 jaar oud was. Verweerder vond het niet aannemelijk dat referent over het gearrangeerde huwelijk niet uitgebreider heeft kunnen verklaren gezien zijn leeftijd. Verweerder heeft hier dus enkel iets gezegd over de leeftijd van referent en heeft de sociale en culturele achtergrond niet (kenbaar) in overweging genomen. Verweerder had niet enkel op basis van de leeftijd van referent kunnen stellen dat hetgeen eiseres en hij hebben aangevoerd tegenstrijdig is. Verweerder had meer rekening moeten houden met de relevante omstandigheden. De beroepsgrond slaagt.
-
Aanwezigheid familie en vrienden eiseres bij het huwelijk
15. Eiseres voert aan dat zij en referent allereerst gelijkluidend hebben verklaard over de aanwezigheid van de vader en vrienden van referent tijdens het huwelijk. In het gehoor heeft eiseres opgemerkt dat ze jong en verlegen was en daarom niet alles goed meer weet. Ook had ze tijdens het gehoor stress waardoor zij zich bepaalde zaken niet goed kon herinneren. Verweerder had hier rekening mee moeten houden. Met de enkele opmerking van verweerder dat wordt erkend dat eiseres ten tijde van het huwelijk jong was en dat het huwelijk bijna acht jaar geleden is voltrokken, maakt verweerder niet inzichtelijk hoe hij de aangevoerde omstandigheden heeft meegewogen bij de gestelde tegenstrijdige verklaringen over de aanwezigheid van familie en vrienden van eiseres bij het huwelijk. Er is daarom sprake van een motiveringsgebrek.
Verder is ook geen sprake van tegenstrijdigheid. Na doorvragen zegt eiseres tijdens haar gehoor dat haar moeder aanwezig was op de huwelijksdag, ná de huwelijksvoltrekking in de kerk. Ook referent zegt dat de moeder van eiseres niet aanwezig was tijdens de huwelijksvoltrekking. Het is verder niet vreemd dat referent de vriendinnen van eiseres niet heeft opgemerkt, hij had nog maar net zijn bruid ontmoet, laat staan dat hij haar vriendinnen al kende. Dat is niet vreemd, maar menselijk. Ook kan het zijn dat hij zich dit niet meer goed kan herinneren of zich vergist, want het is acht jaar geleden. Verweerder moet ook de verklaringen over de aanwezigheid van bepaalde personen tijdens het huwelijk in de sociale en culturele context plaatsen; het was een korte plechtigheid in de ochtend, waarbij enkel een paar zinnen van de priester werden nagezegd door beiden.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verklaringen van eiseres en referent omtrent de aanwezigheid van familie en vrienden van eiseres tegenstrijdig mogen vinden. Op de vraag hoe het in de kerk gaat heeft referent geantwoord:
“Je gaat elkaar beloven, dat je in goede tijden en slechte tijden bij elkaar blijft tijdens het huwelijk. Er waren drie vrienden van mij bij.”
Daarna is aan referent gevraagd wie er, naast zijn drie vrienden, allemaal bij de dienst in de kerk aanwezig waren. Referent antwoordt hierop:
“Mijn ouders. Meer niet.”Ook aan eiseres is tijdens het gehoor van 6 oktober 2022 gevraagd welke mensen tijdens de huwelijksvoltrekking in de kerk aanwezig waren. Eiseres antwoordt daarop:
“Mijn moeder was aanwezig, en mijn vriendinnen”.Vervolgens wordt daar over doorgevraagd en dan zegt eiseres dat haar vriendinnen in de kerk aanwezig waren, maar dat haar moeder er na de kerkdienst was.De rechtbank is van mening dat de naar voren gebrachte relevante elementen in dit kader geen rol spelen; er is namelijk door verweerder specifiek gevraagd wie er tijdens de huwelijksvoltrekking aanwezig waren in de kerk. Referent en eiseres verklaren hierover verschillend. Omdat specifiek over de aanwezigheid van derden tijdens de huwelijksvoltrekking is gevraagd, hadden referent en eiseres hier gelijkluidend over kunnen verklaren. Verweerder heeft duidelijk doorgevraagd naar de aanwezigheid van vrienden tijdens de huwelijksvoltrekking. De beroepsgrond slaagt niet.
-
Verklaringen tijdstip en locatie gezondheidscheck
17. Eiseres stelt verder dat de verklaringen over het tijdstip en de locatie van de gezondheidscheck niet zien op de door verweerder tegenstrijdig bevonden verklaringen in het kader van de onderwerpen huwelijksdag en samenwonen. Om deze verklaringen tegen te werpen is daarom innerlijk tegenstrijdig met het standpunt dat eiseres en referent niet zouden zijn geslaagd om volledig, consistent en aannemelijk te verklaren over de onderwerpen aangaande de huwelijksdag en het samenwonen. Daar komt bij dat eiseres en referent gelijkluidend verklaren dat ze elkaar voor het eerst hebben ontmoet bij de gezondheidscheck. Eiseres verklaart in dat kader over de datum van het onderzoek: “
Het was voor ons huwelijk, maar de datum weet ik niet. We zijn in ieder geval na twee weken getrouwd.”Het is echter aannemelijk dat eiseres heeft bedoeld dat ze twee weken nadat ze op reis gingen voor het huwelijk is getrouwd, maar dus niet precies weet wanneer binnen die twee weken de gezondheidscheck heeft plaatsgebonden. Eiseres weet namelijk exact wanneer ze getrouwd is. Eiseres heeft verklaard dat ze vertelt wat ze zich herinnert en dat ze ook dingen kan vergeten. Uit de verklaringen van eiseres komt naar voren dat ze exact weet dat ze twee weken na haar reis is getrouwd, dat de trouwdatum 21 december 2014 is en dat ze ergens daartussenin de gezondheidscheck heeft gedaan, maar de datum daarvan weet ze niet exact. Ze weet ook niet exact waar de gezondheidscheck plaats heeft gevonden, omdat ze daar toentertijd geen vragen over heeft gesteld aan haar moeder. Ze was destijds jong en alles is door haar ouders geregeld. Ook hier rijst het beeld van een jong en naïef meisje. Verweerder heeft deze context ten onrechte niet meegewogen in het bestreden besluit.
18. De rechtbank oordeelt als volgt. Verweerder moet beoordelen of eiseres en referent zijn gehuwd en of zij hebben samengewoond na het huwelijk. In dat kader is de rechtbank van oordeel dat het niet onjuist is om de verklaringen over de aan het huwelijk gerelateerde gezondheidscheck mee te wegen. Dit hangt namelijk zodanig met het huwelijk samen dat dit meegenomen kan worden in de beoordeling. Van een tegenstrijdigheid in verweerders beoordeling is daarom geen sprake.
19. Wat betreft de interpretatie van de gegeven antwoorden op vragen over de gezondheidscheck, merkt de rechtbank het volgende op. Op de vraag of voor het huwelijk van eiseres en referent een gezondheidscheck heeft plaatsgevonden antwoordt referent: “
Ja. We hebben dat gedaan, en daarna zijn we getrouwd.”Daarna is aan referent gevraagd wanneer die gezondheidscheck plaats heeft gevonden. Hij antwoordt daarop: “
Het was rond december, midden december, in 2014 inderdaad.”
Als tijdens het gehoor van 6 oktober 2022 aan eiseres wordt gevraagd wanneer het medisch onderzoek heeft plaatsgevonden zegt eiseres: “H
et was voor het huwelijk, maar de datum weet ik niet. We zijn in ieder geval na twee weken getrouwd.”
De rechtbank is van oordeel dat verweerder deze verklaringen tegenstrijdig heeft mogen vinden. De verklaring van eiseres dat de twee weken die zij noemde in het gehoor ziet op de reis van twee weken kan de rechtbank niet volgen. Op de vraag wanneer de gezondheidscheck was heeft eiseres duidelijk verklaard dat deze twee weken voor het huwelijk plaatsvond. Verder verklaart referent dat de gezondheidscheck heeft plaatsgevonden in het ziekenhuis in [plaats 2] .Eiseres zegt in het gehoor dat het heeft plaatsgevonden bij de medische post in [plaats 1] .Dat eiseres een jong en naïef meisje was en dat het huwelijk door haar ouders geregeld is, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiseres daarom niet in overeenstemming met referent heeft kunnen verklaren over de plaats waar de gezondheidscheck heeft plaatsgevonden. Verder speelt de sociale en culturele context ten aanzien van dit punt geen rol, omdat het enkel over een specifieke datum en plaats gaat. De beroepsgrond slaagt niet.
-
Verklaringen over het feest na het huwelijk
20. Eiseres meent dat zij en referent gelijkluidend hebben verklaard over wat er na het huwelijk gebeurde. Ze zijn naar het huis van referent vertrokken. Referent heeft verklaard dat er geen feest was. Eiseres heeft verklaard dat ze wat gingen eten en drinken. Wat eten en drinken is geen feest. Dat sprake is van een tegenstrijdigheid is dan ook feitelijk onjuist.
21. Ter zitting heeft verweerder verklaard deze overweging uit het bestreden besluit te schrappen. Volgens verweerder hoeven daar verder geen gevolgen aan verbonden te worden, omdat de overige tegenstrijdigheden blijven staan en voldoende zijn om het besluit te dragen.
-
Inconsistenties over huwelijk en samenwonen
22. Eiseres stelt dat de door verweerder gestelde inconsistenties niet zien op het samenwonen. Dat verweerder tegenwerpt dat eiseres en referent niet hebben aangetoond dat zij hebben samengewoond is dan ook innerlijk tegenstrijdig met de overweging dat eiseres en referent er niet in zouden zijn geslaagd om volledig, consistent en aannemelijk te verklaren over onderwerpen aangaande de huwelijksdag en het samenwonen. Verweerder heeft immers in het bestreden besluit niets vermeld over het samenwonen.
23. De rechtbank oordeelt als volgt. In het bestreden besluit heeft verweerder aan eiseres en referent tegengeworpen dat het niet aannemelijk wordt geacht dat zij zijn gehuwd én (daarna) hebben samengewoond. Verweerder is tot deze conclusie gekomen, omdat de huwelijksakte met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is bevonden en omdat eiseres en referent tegenstijdige verklaringen hebben afgelegd aangaande hun relatie, hun eerste ontmoeting en hun bruiloft. In het bestreden besluit is verweerder echter niet meer ingegaan op het samenwonen van eiseres en referent. Gezien het feit dat de aanvraag is afgewezen omdat eiseres en referent niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zijn gehuwd en hebben samengewoond had het op de weg van verweerder gelegen om te motiveren waarom ook het onderdeel ‘samenwonen’ niet aannemelijk wordt geacht. Dat betekent dat verweerder in had moeten gaan op het samenwonen van eiseres en referent. De beroepsgrond slaagt daarom.
24. Eiseres meent verder dat verweerder niet de diepgang in de relatie van eiseres en referent moet toetsen, maar het huwelijk. Daar komt bij dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het opleidingsniveau, tijdsverloop en het gegeven dat ze elkaar niet in persoon kunnen zien en/of elke dag kunnen zien en elkaar alleen via de Messenger ongeveer één keer per week spreken. Dat bemoeilijkt de diepgang van de gesprekken. Eiseres en referent weten de namen en de aantallen broers en zussen van elkaar te noemen. Eiseres verklaart in het gehoor dat referent iemand is die weinig praat. Dit gegeven moet in samenhang worden bezien met het feit dat eiseres nog jong was ten tijde van het huwelijk en het samenwonen, bovendien verlegen was en verklaart dat ze sommige feiten over elkaar niet zullen weten. Verweerder heeft deze omstandigheden onvoldoende meegewogen. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat het in de Eritrese cultuur niet gewoon is om allerlei directe vragen te stellen, zelfs niet tussen pasgehuwden.
25. De rechtbank is van oordeel dat de diepgang van de relatie tussen referent en eiseres geen doorslaggevende rol lijkt te spelen in de beoordeling van verweerder. Het wordt enkel aan het einde van het bestreden besluit kort benoemd. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
-
Gelijkluidende verklaringen ten aanzien van huwelijk en samenwonen
26. Eiseres stelt dat onduidelijk is waarom verweerder niet de gelijkluidende verklaringen van haar en referent over het huwelijk en het samenwonen meeweegt en alleen maar de niet gelijkluidende onderdelen daaruit pikt. Daardoor doet verweerder aan ‘cherry picking’ en heeft hij niet alle relevante verklaringen beoordeeld.
27. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op pagina 6 van het bestreden besluit voldoende heeft vermeld dat eiseres en referent over algemeenheden gelijkluidend verklaren, maar dat de verklaringen over details meer gewicht in de schaal leggen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder deze conclusie kunnen trekken. De beroepsgrond slaagt niet.
Beroep tegen het niet tijdig beslissen
28. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing is niet-ontvankelijk. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 0,5).
Beroep tegen het bestreden besluit
29. Gezien hetgeen hierboven is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres haar huwelijk met referent niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft niet gemotiveerd of eiseres al dan niet het voordeel van de twijfel wordt gegeven, verweerder heeft de sociale en culturele context niet voldoende meegewogen als het gaat om de verklaringen over het gearrangeerde huwelijk van eiseres en referent, en verder is verweerder in het bestreden besluit niet gemotiveerd ingegaan op het samenwonen van eiseres en referent, terwijl wel aan eiseres wordt tegengeworpen dat dit niet door haar aannemelijk is gemaakt. Verweerder moet opnieuw beoordelen of eiseres haar familierechtelijke relatie met referent aannemelijk heeft gemaakt en of zij het voordeel van de twijfel verdient.
30. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigd het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, gezien de vele geconstateerde gebreken in het bestreden besluit. Verweerder zal binnen zes weken een nieuw besluit moeten nemen op de gemaakte bezwaren met inachtneming van deze uitspaak en zal daarbij dus rekening moeten houden met de eerdere genoemde uitspraken van de ABRvS van 26 januari 2022 en 20 februari 2023, alsook het oordeel van de rechtbank over de (eerder) gestelde contra-indicaties wat betreft de verschillende verklaringen. De rechtbank geeft verweerder mee om daarbij meer specifiek te zijn in wat er in het kader van de familierechtelijke relatie precies getoetst wordt; de handelingen voorafgaande aan het huwelijk, de huwelijksdag an sich, dan wel het samenwonen.
30. Omdat het beroep gegrond is veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten in de beroepsprocedure. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1).
32. Verder moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoeden.