ECLI:NL:RBDHA:2023:9906

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
NL22.10673
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot medische behandeling in Zimbabwe

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser met de Zimbabwaanse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die Hiv-positief is, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd op 31 maart 2022 door de staatssecretaris afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 3 juni 2022 ongegrond verklaard. De eiser stelde dat het medicijn Biktarvy, dat hij nodig heeft voor zijn behandeling, niet beschikbaar is in Zimbabwe, wat zou leiden tot een medische noodsituatie bij terugkeer. De rechtbank heeft de zaak op 25 mei 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris zich bij de afwijzing van de aanvraag had gebaseerd op adviezen van het Bureau Medische Advisering (BMA), die stelden dat de noodzakelijke behandeling in Zimbabwe beschikbaar en toegankelijk is. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de behandeling niet toegankelijk was. De enkele stelling dat de kosten van het medicijn te hoog zijn, werd als onvoldoende beschouwd. Bovendien oordeelde de rechtbank dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat er geen redelijke twijfel bestond dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit konden leiden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de eiser om aan te tonen dat de medische behandeling niet toegankelijk is en bevestigt de geldigheid van de BMA-adviezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10673

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P. Scholtes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Deniz).

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 [1] afgewezen.
Bij besluit van 3 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Bij uitspraak [2] van 9 december 2022 heeft de voorzieningenrechter de gevraagde voorlopige voorziening toegewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Abdulla. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser heeft de Zimbabwaanse nationaliteit. Eiser is Hiv-positief en heeft eerder wel uitstel van vertrek gekregen omdat het medicijn dat hij gebruikt, genaamd Biktarvy, niet beschikbaar was in zijn land. Zijn huidige aanvraag is afgewezen omdat verweerder, onder verwijzing naar BMA-adviezen [3] van 14 oktober 2021, 25 maart 2022 en 10 januari 2023 van mening is dat de noodzakelijke behandeling nu wel aanwezig en toegankelijk is.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eiser gaat er van uit dat het medicijn Biktarvy nog steeds niet in Zimbabwe beschikbaar is, zodat er bij terugkeer een medische noodsituatie zal ontstaan. Dit volgt onder meer uit de opgenomen gesprekken die eiser met het betreffende ziekenhuis heeft gevoerd en de receptbriefjes waarop staat vermeld dat het medicijn er niet is. Nu Biktarvy niet beschikbaar is, kan hij ook geen navraag doen naar de kosten daarvan. Als wordt uitgegaan van de prijs in Nederland, dan is dat het dubbele van een gemiddeld maandsalaris in Zimbabwe. Tot slot is de hoorplicht geschonden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Beschikbaarheid
3. Een advies van het BMA is volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [4] een deskundigenbericht aan verweerder ten behoeve van de uitoefening van zijn bevoegdheden. Daartoe dient het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze te zijn opgesteld. Als aan deze eisen is voldaan, mag verweerder bij de beoordeling van een aanvraag van een zodanig advies uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies.
4. Uit het BMA-advies van 14 oktober 2021 volgt dat bij het uitblijven van de behandeling een medische noodsituatie te verwachten is, maar dat in het land van herkomst de noodzakelijke medische behandeling in Zimbabwe aanwezig is. Er is poliklinische en klinische behandeling door een Hiv specialist en laboratoriumonderzoek voor Hiv aanwezig in onder andere het Harare Central Hospital. Ook is het middel Biktarvy aanwezig.
Naar aanleiding van wat door eiser is aangevoerd over de beschikbaarheid van Biktarvy is een aanvullend advies aan het BMA gevraagd. Uit dit aanvullend advies van 25 maart 2022 blijkt dat in 2019 de behandeling als onvoldoende is beschouwd, omdat er weliswaar behandeling voor een Hiv-infectie beschikbaar was, maar de door eiser gebruikte Hiv-medicatie niet (volledig) beschikbaar was. Dat is in 2021 anders (zie advies van 14 oktober 2021). De door eiser gebruikte Hiv-medicatie is nu wel beschikbaar. Het door eiser aangehaalde rapport van het UK Home Office dateert weliswaar van april 2021, maar hetgeen daar over de beschikbaarheid van medicatie wordt gesteld, is volgens het BMA gedateerd. De informatie waarop men zich in het rapport baseert, wordt afgeleid uit medcoi requesten uit de periode 2019 tot juli 2020. Het medcoi request dat voor het BMA advies van 14 oktober 2021 is gebruikt, dateert van oktober 2021.
Naar aanleiding van de verwijzing van eiser naar een website waarop een overzicht zou staan van alle geregistreerde medicijnen in Zimbabwe en waarop Biktarvy niet vermeld staat en een youtube-filmpje en artikel uit de Times waaruit volgt dat er een gebrek is aan medicijnen in Zimbabwe is weer door het BMA aanvullend onderzoek ingesteld. In het aanvullend advies van 10 januari 2023 van het BMA is aangegeven dat er een verificatie onderzoek heeft plaatsgevonden over de beschikbaarheid van Biktarvy. Vanuit International SOS is antwoord op de vraag over de beschikbaarheid gekomen. Aangegeven wordt dat Biktarvy beschikbaar is bij Harare Central Hospital Pharmacy te Harare in Zimbabwe
Het is bevestigd dat Biktarvy op voorraad is bij Harare Central Hospital Pharmacy te Harare in Zimbabwe. Het is bevestigd dat Biktarvy op voorraad.
Het is de rechtbank niet gebleken dat de BMA-adviezen niet op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze zijn opgesteld. Er zijn telkens aanvullende adviezen uitgebracht naar aanleiding van de door eiser overgelegde stukken, maar iedere keer is ook op duidelijke en inzichtelijke wijze aangegeven waarom dat niet tot een andere conclusie leidt. Verweerder mocht daarom bij de besluitvorming in beginsel van de juistheid van deze adviezen uitgaan. In alles wat eiser in beroep heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de juistheid van de adviezen te twijfelen. De door het BMA betrokken bron International SOS wordt als een trouwe en onafhankelijke bron beschouwd met betrekking tot onder meer de beschikbaarheid van medicatie in landen. Eiser heeft tot op heden geen contra-expertise overgelegd waaruit blijkt dat het medicijn niet beschikbaar is. Uit de opgenomen telefoongesprekken met het ziekenhuis blijkt niet duidelijk wie eiser heeft gesproken, welke hoedanigheid de persoon aan de andere kant van de lijn heeft en of die persoon wel uitspraken kan en mag doen over de beschikbaarheid van het medicijn. Dit geldt ook voor de in beroep overgelegde receptbrieven van de ziekenhuizen die door een kennis van eiser daar zouden zijn verkregen. Het is onduidelijk en niet nader met stukken onderbouwd door wie deze recepten zijn opgemaakt, of deze personen wel degelijk als arts in het ziekenhuis werkzaam zijn en of zij uitspraken kunnen en mogen doen over de beschikbaarheid. Eiser is er dan ook niet in geslaagd om voldoende twijfel te zaaien over de juistheid van het advies.
Toegankelijkheid
5. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter en uit het arrest Paposhvili [5] volgt dat de bewijslast om aan te tonen dat de medische behandeling niet toegankelijk is, bij eiser ligt. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser er niet in geslaagd om aannemelijk gemaakt dat de benodigde behandeling niet toegankelijk is voor hem. De enkele stelling dat de kosten van Biktarvy te hoog zijn is onvoldoende. Eiser heeft niet met stukken onderbouwd dat hij niet over voldoende middelen beschikt om het medicijn zelf te bekostigen, heeft niet aangetoond dat hij geen sociaal netwerk heeft die hem zo nodig (financieel) bij kan staan en heeft de stelling dat sprake zou zijn van leveringsproblemen evenmin nader onderbouwd.
Hoorplicht
6. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de hoorplicht niet is geschonden. Van het horen mag worden afgezien, als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit kunnen leiden. Gelet op de motivering van het primaire besluit en de inhoud van de gronden in het bezwaarschrift, mocht verweerder afzien van het horen van eiser.
Wat is de conclusie?
7. Het beroep is ongegrond.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
3.Bureau Medische Advisering.
4.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 22 mei 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA6053.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 29 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:984.