ECLI:NL:RBDHA:2024:10590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
NL24.23169
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseressen wegens ongeloofwaardige identiteit en vrees voor besnijdenis

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van twee Nigeriaanse eiseressen tegen de afwijzing van hun asielaanvraag. Eiseres 1 diende op 17 februari 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, die ook gold voor haar op 7 april 2022 geboren dochter, eiseres 2. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 28 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een terugkeerbesluit voor eiseres 1 zonder vertrektermijn. De rechtbank heeft op 2 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres 1, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiseres 1 heeft geen originele identificerende documenten overgelegd en haar identiteit is ongeloofwaardig geacht. De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat eiseres 1 geen aannemelijke vrees heeft voor besnijdenis van haar dochter in Nigeria. De rechtbank wijst erop dat eiseres 1 niet heeft aangetoond dat zij of haar dochter daadwerkelijk risico lopen op besnijdenis bij terugkeer naar Nigeria, en dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag op zorgvuldige wijze heeft gemotiveerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er worden geen proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23169

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres 1, geboren op [datum],

alias [naam], geboren op [datum],

alias [naam], geboren op [datum],

alias [naam], geboren op [datum],

alias [naam], geboren op [datum],

V-nummer: [nummer]

en [naam], eiseres 2 (dochter),

V-nummer: [nummer],
beiden van Nigeriaanse nationaliteit.
(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister,

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseressen.
1.1.
Eiseres 1 heeft op 17 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Deze aanvraag geldt ook voor de op 7 april 2022 geboren eiseres 2.
1.2.
De minister heeft met het bestreden besluit van 28 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast is aan eiseres 1 een terugkeerbesluit uitgevaardigd zonder vertrektermijn. Eiseres krijgt geen uitstel van vertrek om medische redenen, ook geen verblijfsvergunning regulier en krijgt een inreisverbod van twee jaar.
1.3.
De minister heeft op 28 juni 2024 een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres 1, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister. Tevens waren aanwezig eiseres 2 en een tolk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de minister de asielaanvraag van eiseressen terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseressen.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseressen geen gelijk krijgen en dat het besluit in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres 1 legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij afkomstig is uit Nigeria en Nigeria heeft verlaten omdat zij vreesde dat haar vier kinderen besneden zouden worden. Eiseres 1 werd regelmatig gevraagd wanneer zij haar kinderen zou besnijden, en zij raakte hierdoor in de problemen. Door deze problemen is de vader van haar kinderen overleden in zijn slaap. Eiseres voelde zich genoodzaakt het land te verlaten en heeft de kinderen bij haar zus ondergebracht. Nadat eiseres 1 Nigeria heeft verlaten, is de familie van de vader van de kinderen naar het huis van haar zus gegaan en hebben zij de vier kinderen meegenomen en besneden. Tijdens het verblijf van eiseres 1 in Italië heeft zij een relatie gekregen en zij werd zwanger van [naam] (eiseres 2). De nieuwe partner van eiseres 1 gaf aan dat hij zijn dochter na de geboorte wilde laten besnijden. Eiseres 1 is daarom, nog zwanger van eiseres 2, naar Nederland gevlucht. Bij een terugkeer vreest zij dat zowel haar familie als de familie van de vader van eiseres 2, eiseres 2 zullen gaan besnijden.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- De besnijdenis van eiseres 2;
- Problemen vanwege het niet besnijden van de kinderen.
5.1.
De minister heeft zich in het voornemen, dat deel uitmaakt van het bestreden besluit, op het standpunt gesteld dat de identiteit van eiseres 1 ongeloofwaardig wordt geacht. Eiseres 1 heeft geen originele, identificerende documenten overgelegd. Daarbij staat eiseres 1 in Duitsland geregistreerd als [naam] met de geboortedatum [datum]. In Italië staat eiseres 1 bekend onder verschillende aliassen met verschillende geboortedata. Ten aanzien van element 2 acht de minister het geloofwaardig dat de in Italië verwekte dochter [naam] (eiseres 2) niet besneden is. Ten aanzien van element 3 acht de minister het ongeloofwaardig dat eiseres 1 problemen heeft gehad vanwege het niet snijden van haar kinderen, of vreest voor vervolging of ernstige schade door haar schoonfamilie, of te vrezen heeft voor gedwongen besnijdenis van haar dochter eiseres 2. De minister merkt daarbij verder op dat de besnijdenis van de vier andere kinderen van eiseres 1 causaal verband mist met de besnijdenis van eiseres 2. De andere vier kinderen hebben namelijk een andere vader, dan wel vaders. De familie van de vader die de kinderen bij haar zus zou hebben opgehaald, is bovendien geen familie van eiseres 2 en komt uit een ander dorp. Bovendien is deze vader overleden. De minister ziet daarom niet waarom deze situatie van toepassing is op de mogelijke besnijdenis van eiseres 2.
5.2.
In het bestreden besluit gaat de minister in op dat wat eiseressen in de zienswijze naar voren hebben gebracht. Bij besluit van 28 mei 2024 is de asielaanvraag van 17 februari 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond, op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw.
Herhaling en inlassing zienswijze
6. De rechtbank overweegt dat de algemene stelling van eiseressen in beroep dat de zienswijze als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, onvoldoende is om te kunnen aanmerken als een beroepsgrond waar de rechtbank over moet beslissen. De minister is in het besluit ingegaan op de zienswijze van eiseressen. De rechtbank zal daarom de stellingen in de zienswijze waarvan eiseressen in beroep niet concreet hebben aangegeven waarom de reactie van de minister daarop volgens hen niet juist of niet toereikend is niet bespreken.
Omvang van het geding
7. Desgevraagd heeft eiseres 1 ter zitting aangegeven dat het zwaartepunt van de beoordeling is gelegen in de vrees voor besnijdenis van eiseres 2. Dit nu naar de verklaring van eiseres 1 haar andere kinderen inmiddels zijn besneden in het land van herkomst. Zij verwacht voor haar andere kinderen en daaruit voortvloeiend voor haarzelf geen problemen meer. De vraag of de kinderen daadwerkelijk zijn besneden is naar het oordeel van eiseres 1 nog wel relevant voor de vraag of de besnijdenis van eiseres 2 aannemelijk is.
Is er sprake van een onzorgvuldige voorbereiding van de bestreden besluiten?
8. Eiseres 1 stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit, nu ten onrechte de verbeteringen in de correcties en aanvullingen niet inhoudelijk bij de beoordeling zijn betrokken. In de nabespreking tussen eiseres 1 en haar gemachtigde is gebleken dat er misverstanden zijn ontstaan tijden het gehoor. Volgens eiseres 1 is er sprake geweest van miscommunicatie, omdat zij vanwege haar afkomst met een zwaar Nigeriaans accent spreekt, waardoor ze niet altijd goed is te verstaan, met name wanneer zij door emoties bevangen is. Door haar accent heeft de tolk haar onvoldoende begrepen in haar verklaringen. Volgens eiseres 1 mogen er, onder verwijzing naar artikel 3.109c Vreemdelingebesluit 2000 (Vb), ‘opmerkingen’ worden gemaakt, of ‘opheldering verschaft’ over ‘misvattingen in het verslag’ én er mogen ‘nadere gegevens’ worden verschaft. Bovendien moet volgens eiseres 1 de communicatieproblemen tijdens het nader gehoor ertoe leiden dat de minister ten onrechte aan eiseres 1 heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, zodat het relaas ten onrechte ongeloofwaardig is geacht.
8.1.
De rechtbank overweegt allereerst dat de minister niet zonder meer wijzigingen of aanvullingen die naar voren worden gebracht in de correcties en aanvullingen, hoeft over te nemen, maar dat hij, gelet op de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling in asielzaken, wel kenbaar moet motiveren waarom hij de correcties en aanvullingen niet betrekt bij zijn afweging. [1] De rechtbank dient daarom de vraag te beantwoorden of de minister in redelijkheid heeft kunnen afzien van het meenemen van de correcties en aanvullingen en of de minister een en ander voldoende heeft gemotiveerd.
8.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister mogen besluiten de correcties en aanvullingen buiten beschouwing te laten. De rechtbank overweegt daartoe dat de minister aan de in de correcties en aanvullingen naar voren gebrachte volledig nieuwe (of andere) inhoudelijke verklaringen minder waarde mag hechten als niet deugdelijk wordt uitgelegd waarom deze verklaringen niet reeds tijdens de gehoren naar voren zijn gebracht. [2] De minister heeft in het verweerschrift terecht nader toegelicht dat het de vreemdeling, naast correcties en aanvullingen, vrij staat om met nadere toelichtingen en aanvullingen te komen, maar dat de minister dan wel een deugdelijke verklaring verwacht over waarom de vreemdeling terugkomt op een eerdere verklaring. De minister heeft in dit kader mogen overwegen dat veel van de aanvullingen en wijzigingen zien op basale onderwerpen, zodat niet valt in te zien waarom eiseres 1 daar niet ten tijde van het nader gehoor of ten tijde van eerdere gehoren eenduidig over heeft kunnen verklaren. De ingediende correcties en aanvullingen zijn niet noodzakelijkerwijs terug te voeren op communicatieproblemen met de tolk.
8.3.
De minister heeft, naar het oordeel van de rechtbank mogen concluderen dat eiseres 1 niet aannemelijk heeft gemaakt dat op de relevante punten sprake was van een spraakverwarring die is ontstaan doordat zij niet goed te verstaan zou zijn geweest voor de tolk. De rechtbank meent dat de minister ten aanzien van dit punt terecht heeft verwezen naar het nader gehoor [3] waaruit blijkt dat de tolk eiseres 1 op dat moment niet goed kon volgen, maar dat dit nadrukkelijk lag aan de wijze van verklaren van eiseres 1, omdat zij van de hak op de tak sprong.
8.4.
Hoewel uit het gehoorverslag wel kan worden opgemaakt dat het gehoor niet altijd even soepel is verlopen, is de rechtbank niet gebleken dat dit tot evidente onjuistheden in de verklaringen van eiseres 1 op het niveau van de relevante bijzonderheden heeft geleid. Uit het rapport van het nader gehoor blijkt niet dat de tolk en eiseres 1 elkaar structureel niet hebben kunnen verstaan of begrijpen. Zoals reeds is overwogen heeft eiseres 1 in de correcties en aanvullingen immers haar verklaringen veelal op basale onderwerpen aangepast en aangevuld, terwijl mocht worden verwacht dat eiseres 1 zelf ten tijde van het gehoor eenduidig over deze onderwerpen kon verklaren. Hierbij is door de minister terecht gewezen op het feit dat eiseres in het nader gehoor bijvoorbeeld meerdere malen heeft gesproken over twee vaders. Vervolgens geeft eiseres 1 eerst in de correcties en aanvullingen aan, onder gelijktijdige overlegging van foto’s van geboorteakten, dat zij kinderen heeft van drie vaders in plaats van twee. Op geen enkele wijze valt in te zien dat eiseres 1 over een dergelijk onderwerp niet eenduidig kon verklaren tijdens het nader gehoor. Naar het oordeel van de rechtbank leiden de door eiseres 1 gestelde omstandigheden niet tot de conclusie dat de minister de verklaringen uit de correcties en aanvullingen had moeten aanvaarden en betrekken bij de beoordeling van het bestreden besluit. De minister heeft deugdelijk gemotiveerd waarom de correcties en aanvullingen niet bij de beoordeling zijn betrokken. Het bestreden besluit is in zoverre zorgvuldig voorbereid en niet ondeugdelijk gemotiveerd.
De identiteit van eiseres
9. Ten aanzien van haar identiteit voert eiseres 1 het volgende aan. Niet in geschil is dat eiseres 1 verschillende aliassen heeft gebruikt. Eiseres erkent dat ze wat heeft gerommeld met haar achternaam, maar niet bewust foutief en niet met doel om te misleiden. Zij meent dat zij, met de door haar overgelegde foto’s van kopieën van geboorteakten van haar nog in Nigeria verblijvende kinderen, haar identiteit alsnog aannemelijk heeft gemaakt. Dat de originele documenten niet zijn overgelegd, betekent niet dat aan deze foto’s geen waarde moet worden gehecht, zoals de minister ten onrechte wel lijkt te overwegen.
9.1.
De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat eiseres 1 er niet in is geslaagd haar identiteit aannemelijk te maken. In dit verband neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres 1 geen originele documenten heeft overgelegd om haar identiteit te onderbouwen. Eiseres heeft weliswaar foto’s van een viertal kopie- geboorteaktes van haar kinderen overgelegd, maar deze kunnen niet op echtheid worden onderzocht door Bureau Documenten. Daarbij heeft de minister aan eiseres 1 kunnen tegenwerpen dat zij in Italië en in Duitsland verschillende persoonsgegevens heeft opgegeven. Deze verschillen zitten niet alleen in de achternaam, maar ook in de geboortedatum van eiseres 1. Ook in Nederland heeft eiseres 1 wisselend verklaard over haar achternaam, en de door eiseres 1 gegeven verklaringen voor deze wisselende achternaam zijn tegenstrijdig.
Problemen vanwege het niet besnijden de vier kinderen
10. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte het derde element als ongeloofwaardig heeft beschouwd. De volgende overwegingen legt de rechtbank daaraan ten grondslag.
10.1.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast, dat eiseres 1 thans niet meer vreest voor de besnijdenis van haar achtergebleven vier kinderen en ook voor zichzelf geen daaruit voortvloeiende problemen meer vreest. Daarbij overweegt de rechtbank, gelet op hetgeen onder 8.2 en volgende is overwogen, dat de minister - anders dan eiseres 1 stelt- niet ten onrechte op dit punt de correcties en aanvullingen niet bij de oordeelsvorming heeft betrokken. Dit maakt dat de minister zich ook niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres 1 over de problemen vanwege het niet besnijden van de vier kinderen tegenstrijdig en inconsistent zijn. De minister heeft zich in dit verband niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de besnijdenistraditie binnen haar familie en omgeving en over de vraag of besnijdenis voorkomt. Aanvankelijk stelt eiseres 1 in het nader gehoor dat besnijdenis traditie is binnen haar familie. [4] Anderzijds verklaart eiseres 1 dat zij, haar kinderen, haar broer en zijn kinderen en haar zus en haar kinderen niet zijn besneden. Later verklaart eiseres 1 bovendien dat besnijdenis niet voorkomt in haar woonplaats. [5] Dit is tegenstrijdig.
10.2.
De minister heeft ook terecht tegengeworpen dat eiseres 1 in haar gehoren inconsistent heeft verklaard over wie haar kinderen wil besnijden en over in welke mate besnijdenis voorkomt binnen haar stam en woonplaats. Enerzijds stelt eiseres 1 dat haar familie en de familie van haar overleden man haar kinderen willen besnijden, en dat het ook een traditie is binnen haar familie en woonplaats. [6] Anderzijds verklaard eiseres 1 dat er in haar dorp geen besnijdenissen plaatsvinden, of mindere mate [7] en is zij, haar zus en hun kinderen evenals die van hun broer niet besneden.
10.3.
Daarnaast heeft de minister bij het bestreden besluit mogen betrekken dat eiseres 1 wisselend is geweest in haar verklaring over verschillende relevante omstandigheden en personen, zoals het aantal vaders van haar kinderen. Gelet op de combinatie van tegenwerpingen, die elk afzonderlijk afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het derde element van het asielrelaas, heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat ongeloofwaardig is dat eiseres 1 problemen heeft ondervonden vanwege het niet besnijden van de kinderen. De beroepsgronden slagen niet. Gezien het voorgaande heeft de minister deze tegenwerpingen mogen betrekken bij de beoordeling van de vraag of eiseres 2 te vrezen heeft voor besnijdenis. De rechtbank zal deze vraag hieronder toetsen.
Heeft eiseres bij terugkeer te vrezen voor besnijdenis van dochter dan wel ernstige schade?
11. Eiseres 1 voert aan dat haar dochter eiseres 2 in Nigeria wel degelijk een reëel risico loopt op vrouwenbesnijdenis op basis van de overgelegde cijfers. Deze vrees betreft de kern van haar relaas. In dit verband speelt ook een belangrijke rol dat eiseres 1 als alleenstaande vrouw met eiseres 2 naar Nigeria zal moeten terugkeren, hetgeen volgens eiseres 1 bovendien als afzonderlijk element had moeten worden beoordeeld. Eiseres 1 heeft gewezen op een brief van Vluchtelingenwerk Nederland over Nigeria van 10 september 2023.
11.1.
De rechtbank stelt voorop dat het aan eiseres 1 is om aannemelijk te maken dat haar dochter eiseres 2 in Nigeria een reëel risico op vrouwenbesnijdenis loopt. Uit het Algemeen ambtsbericht Nigeria van januari 2023, waar eiseres 1 naar heeft verwezen, volgt dat binnen de Edo bevolkingsgroep 32,6% van de vrouwen besneden is. Hoewel dit (nog steeds) hoge percentages zijn, zijn die percentages op zichzelf niet voldoende voor de conclusie dat eiseres 2 bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico op vrouwenbesnijdenis loopt. [8] Zoals de minister terecht ook stelt, zijn er nog andere factoren die het risico op besnijdenis vergroten of juist verkleinen, zoals de voorkeur van de ouders en overige familieleden.
11.2.
Eiseres 1 heeft zich op het standpunt gesteld dat de minister bij de beoordeling had moeten betrekken dat het voor haar als alleenstaande vrouw moeilijk is in Nigeria en dat zij geen hulp kan krijgen van de autoriteiten. De minister had dit punt volgens eiseres bovendien als afzonderlijk element moeten beoordelen. De rechtbank is van oordeel dat de minister op basis van deze stellingen niet heeft behoeven te komen tot een ander besluit. Dit nu, zoals de minister in het verweerschrift uiteen heeft gezet, uit de verklaringen van eiseres 1 volgt dat zij broers en zussen in Nigeria heeft en dat zij nog contacten onderhoudt met haar oudere zus, bij wie haar kinderen verblijven. [9] De minister heeft eiseres 1 dan ook niet behoeven aan te merken als alleenstaande vrouw, noch dit punt als afzonderlijk element behoeven op te nemen in het bestreden besluit. Ten aanzien van de grond van eiseres dat het hulp krijgen van de autoriteiten voor haar niet mogelijk is overweegt de rechtbank als volgt. Uit het bestreden besluit volgt niet dat de minister aan eiseres 1 heeft tegengeworpen dat zij bescherming moet zoeken bij de autoriteiten. De minister heeft echter wel tegengeworpen dat het aannemelijk is dat eiseres 1 zich, met eiseres 2, kan onttrekken aan de besnijdenis. In dat kader heeft de minister van belang mogen achten dat de overheid middels bewustwordingscampagnes en training van wetshandhavers besnijdenissen actief bestrijdt. De vraag is of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich ondanks deze opstelling van de autoriteiten niet kan onttrekken aan de besnijdenis van eiseres 2.
11.3.
Relevant voor de beantwoording van deze vraag is dat eiseres 1 weliswaar heeft verklaart dat de vader, en de familie van de vader, voorstanders van de besnijdenis van eiseres 2 zijn, maar dat niet is gebleken dat er op enige wijze contact is tussen hen en eiseressen, evenmin is gebleken van het daadwerkelijk uitoefenen van invloed vanuit de zijde van de vader van eiseres 2 of van zijn familie. De vader van eiseres 2 woont immers in Italië en zijn familie woont geenszins in de buurt van het thuisdorp van eiseres 1. De minister heeft niet aannemelijk mogen achten dat zij eiseressen daadwerkelijk zullen zoeken en vinden in Nigeria. Bovendien heeft eiseres 1 nog broers en zussen in Nigeria. Zoals de minister terecht opmerkt, heeft eiseres 1 hiermee een beschermend netwerk om zich heen van familieleden die evenmin als eiseressen besneden zijn. Voor zover eiseres 1 stelt dat zij in dit verband vreest voor ‘de gemeenschap’ in het algemeen, heeft de minister dit onvoldoende gespecificeerd en daarnaast ook onvoldoende onderbouwd kunnen vinden en dit daarom niet hoeven volgen. Te meer nu eiseres 1 tegenstrijdige verklaringen heeft gegeven ten aanzien van het al dan niet voorkomen van besnijdenis in haar eigen dorp.
11.4.
Gelet op het vorenstaande, in samenhang bezien, heeft de minister zich terecht en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres 1 niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres 2 bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt om te worden besneden.
Kennelijk ongegrond
12. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag van eiseressen heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. De rechtbank stelt voorop dat het op de weg van eiseres 1 ligt op haar identiteit aannemelijk te maken. Hierin is eiseres 1 niet geslaagd. Eiseres 1 heeft geen officiële identificerende documenten overgelegd en, anders dan eiseres 1 betoogd, heeft eiseres 1 wisselend en tegenstrijdig verklaart over haar achternaam en geboortedatum. De minister heeft dit, naar het oordeel van de rechtbank, aan eiseres 1 mogen tegenwerpen. Dat zij nu een viertal kopie-geboorteaktes heeft overgelegd, maakt dit niet anders. Daaruit kan immers niet blijken dat zij thans de juiste identiteit heeft opgegeven. Gelet hierop is niet ten onrechte artikel 30b lid 1, onder c, Vw aan eiseres 1 tegengeworpen.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Eiseressen krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van
A. Hoekstra - Verbeek, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2021: 2615
3.Zie p. 21 van het nader gehoor.
4.Zie pagina 12 van het nader gehoor, alinea 5.
5.Zie pagina 24 van het nader gehoor.
6.Zie de verschillende verklaringen op de pagina’s 12, 13 en 16 van het nader gehoor.
7.Zie pagina 24 en 25 nader gehoor.
9.Zie pagina 10 van het nader gehoor.