ECLI:NL:RBDHA:2024:10679
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag na prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 20 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 10 juli 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had op 7 november 2022 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 7 mei 2023 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 7 februari 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken. Aangezien de ingebrekestelling van 7 februari 2024 prematuur was, was het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.