Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Niet blijkt dat eiser schriftelijk en in een taal die hij begrijpt op de hoogte is gesteld van de redenen van zijn bewaring. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat, anders dan verweerder heeft gesteld, het ervoor moet worden gehouden dat de vereiste mededelingen niet zijn gedaan, waardoor niet (volledig) is voldaan aan de uit artikel 5.3, eerste lid, derde zin, van het Vb voortvloeiende informatieplicht. Dit betekent dat sprake is van een gebrek.
De rechtbank is echter van oordeel dat dit gebrek niet maakt dat de daaropvolgende bewaring onrechtmatig is, nu de ernst van het gebrek niet opweegt tegen de belangen die met de bewaring zijn gediend. Niet is gebleken dat eiser, doordat verweerder niet schriftelijk en in een taal die hij verstaat aan hem de redenen van zijn bewaring heeft medegedeeld, is geschaad in zijn belangen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser bij het gehoor voorafgaande aan de maatregel tot inbewaringstelling, welk gehoor heeft plaatsgevonden met behulp van een tolk in de Russische taal, op de hoogte is gebracht van de redenen van de maatregel, alsook de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de rechtbank tegen de maatregel en zijn recht op rechtsbijstand. Bij de belangenafweging betrekt de rechtbank tevens dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Dat aan eiser niet opnieuw een informatiebrief is uitgereikt, maakt dit niet anders, omdat eiser in het gehoor van 19 april 2024 heeft verklaard dat hij de informatiebrief reeds heeft ontvangen. De beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.