ECLI:NL:RBDHA:2024:12237

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.4446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding van een verzoeker die eerder een asielaanvraag had ingediend. De verzoeker had op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 22 september 2022. Op 15 februari 2024 heeft de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de ingebrekestelling van de verzoeker te vroeg was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag eindigde op 22 maart 2023, maar deze termijn was verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van WBV 2022/22, waardoor de termijn op 22 december 2023 eindigde. De rechtbank oordeelde dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek om proceskostenvergoeding niet voor inwilliging in aanmerking kwam.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen als kennelijk ongegrond, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4446

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] ,

V-nummer: [V-nummer] ,
verzoeker,
(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en
de Minister van Asiel en Migratie,voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 22 september 2022.
Bij besluit van 15 februari 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft op 22 september 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van verzoeker op 22 maart 2023 eindigen. [2] Verweerder heeft met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 [3] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor verzoeker op 22 december 2023 is geëindigd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [4] geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 22 december 2023 te vroeg is ingediend.
3. Het beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard, als verzoeker het beroep niet had ingetrokken. Hieruit volgt dat het verzoek van verzoeker om verweerder te veroordelen in de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking komt.
4. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 2 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin
u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit
verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.