ECLI:NL:RBDHA:2024:12249

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
SGR 23/7981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) na snelheidsovertreding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had een snelheidsovertreding begaan van meer dan 60 km/uur boven de toegestane maximumsnelheid. Het CBR had eiser verplicht om deel te nemen aan de EMG, wat hij betwistte op basis van persoonlijke omstandigheden, waaronder financiële problemen en de zorg voor zijn gezin. Eiser stelde dat hij niet in staat was om de cursus te volgen vanwege de lange duur en de noodzaak om voor zijn kinderen en moeder te zorgen. De rechtbank oordeelde echter dat het CBR terecht de EMG had opgelegd, aangezien de overtreding vaststond en er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een belangenafweging rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat de EMG niet als straf moet worden gezien, maar als een maatregel ter bevordering van de verkeersveiligheid. Eiser kreeg geen vergoeding van proceskosten en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7981

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder

(gemachtigde: drs. M.M. van Dongen).

Inleiding

1. Met het besluit van 29 september 2023 heeft verweerder eiser een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) opgelegd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 2 november 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 22 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft een mededeling van de politie ontvangen. [1] Uit de proces-verbalen en de justitiële documentatie blijkt dat eiser als bestuurder van een auto een snelheidsovertreding heeft begaan. De corrigeerde snelheid bedroeg 161 kilometer per uur op een weg waar maximaal 100 kilometer per uur is toegestaan. Verweerder heeft eiser daarom verplicht om mee te werken aan een EMG. [2] Als eiser niet meewerkt aan deze cursus dan raakt hij zijn rijbewijs kwijt en mag hij niet meer rijden. De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord is: mocht verweerder een EMG opleggen?
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser heeft niet ontkend dat hij een snelheidsovertreding heeft begaan. Wel heeft hij naar voren gebracht dat de politie hem niet met 175 kilometer per uur heeft zien rijden, niet 150 meter achter hem reed en niet meldde dat hij na 1200 meter naar rechts ging en zijn snelheid sterk minderde. Ook heeft hij veel spijt en rijdt hij normaal altijd volgens de regels. Eiser voert verschillende persoonlijke omstandigheden aan op grond waarvan hij vindt dat verweerder had moeten afzien van een EMG. Hij geeft aan dat de kosten voor het volgen van de EMG hem in een geestelijke en financiële onstabiele toestand hebben gebracht. Ook heeft hij geen tijd voor de cursus omdat hij voor zijn familie moet zorgen. Tijdens de zitting heeft eiser toegelicht dat het voor hem vooral een probleem is dat één van de cursusdagen één hele werkdag duurt en dat hij niet zo lang weg van huis kan zijn. Hij heeft namelijk geen gespecialiseerde oppas voor zijn kinderen en een moeder van 92 jaar oud. Als hij de cursus niet volgt, raakt hij zijn rijbewijs kwijt en hij heeft zijn rijbewijs nodig om zijn zoon, dochter en zijn moeder naar (medische) afspraken te rijden. Tot slot is eiser zelf slachtoffer geworden van een verkeersongeluk en een familielid is toen omgekomen, maar de dader kreeg alleen maar een taakstraf. Verder is hij na de overtreding vier weken zijn rijbewijs kwijt geweest. Dat is op zichzelf al een forse straf, aldus eiser.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht een EMG opgelegd en het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank legt dit hieronder uit.
4.2.
Het staat vast dat eiser de toegestane maximumsnelheid met meer dan 60 km/uur heeft overschreden. Verweerder mag in een dergelijk geval volgens de hoogste bestuursrechter in beginsel uitgaan van de juistheid van een op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Dat geldt evenzeer voor de rechter, tenzij tegenbewijs dwingt tot afwijking van dit uitgangspunt. [3] In dit geval heeft eiser zijn standpunt niet met tegenbewijs onderbouwd. Ook corrigeerde de politie de snelheid van eiser volgens de wettelijke normen. [4] De stelling van eiser dat hij normaal wel volgens de regels rijdt, doet aan die overtreding niet af. Verweerder was daarom verplicht om een EMG op te leggen. [5]
4.3.
Verweerder heeft terecht aangevoerd dat het dwingendrechtelijke karakter van artikel 14 van de Regeling geen ruimte biedt voor een belangenafweging. Uit vaste rechtspraak [6] volgt dat de toepasselijke bepalingen uit de Wvw 1994 en de Regeling geen ruimte laten om een belangenafweging te maken en op grond van persoonlijke omstandigheden daarvan af te wijken. Voor matiging van de kosten geldt dit eveneens. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kan de rechtbank oordelen dat de Regeling buiten toepassing moet blijven, omdat de gevolgen van de Regeling onevenredig uitwerken. [7]
4.4.
Het is niet gebleken dat in het geval van eiser sprake is van een dergelijk zeer uitzonderlijk geval. Dat het rijbewijs voor eiser belangrijk is, omdat hij zijn rijbewijs nodig heeft om zijn familie naar (medische) afspraken te brengen, is niet zo’n omstandigheid. De rechtbank heeft begrip voor de moeilijke situatie van eiser, maar de rechtbank stelt voorop dat het nog niet vaststaat dat eiser zijn rijbewijs verliest door de EMG. Als eiser de cursus volgt, dan raakt hij zijn rijbewijs niet kwijt. Het staat nu (nog) niet vast dat het voor eiser onmogelijk is om naar de cursus te gaan, nu bijvoorbeeld niet uitgesloten is dat hij gebruik kan maken van een gespecialiseerde oppas voor de lange cursusdag. Hoewel de lange cursusdag volgens verweerder niet kan worden opgesplitst, is het wel mogelijk om de dag één keer te verzetten als dat nodig is (bijvoorbeeld omdat eiser voor die specifieke dag geen oppas kan vinden).
4.5.
De rechtbank ziet dat de financiële gevolgen van de kosten van de EMG groot zijn voor eiser en zwaar op hem drukken. Maar deze omstandigheden zijn eveneens onvoldoende uitzonderlijk om de regelgeving buiten toepassing te laten. Uit vaste rechtspraak volgt ook dat de kosten voor de cursus over verantwoord rijgedrag en de duur van de cursus niet onredelijk worden geacht. [8] Ook is er met eiser een betalingsregeling afgesproken en heeft eiser inmiddels betaald.
4.6.
Eiser wijst erop dat de persoon die verantwoordelijk was voor het auto-ongeluk waarbij zijn oma omkwam en hijzelf gewond raakte alleen een taakstraf heeft gekregen. Dit leidt niet tot het oordeel dat het opleggen van de EMG onevenredig is. De EMG is namelijk geen straf, ook al voelt dit misschien voor eiser wel zo, maar is gericht op de bescherming van de verkeersveiligheid. De opleggings- en uitvoeringskosten moeten worden betaald voor het volgen van de cursus en niet vanwege het begaan van de snelheidsovertreding. Het feit dat het rijbewijs één maand is ingenomen door de officier van justitie leidt niet tot een ander oordeel. Dit is een bevoegdheid van de officier die onderdeel is van de strafrechtelijke procedure. Deze staat los van de bestuursrechtelijke procedure over de EMG.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser de EMG-cursus moet volgen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 130 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994).
2.Zie artikel 131 van de Wvw 1994 en artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (de Regeling).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (de Afdeling) van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:961.
4.Zie Aanwijzing meting snelheidsovertredingen en Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers.
5.Artikel 131, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wvw 1994, in samenhang met artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling.
6.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 2 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2924.
7.Zie de uitspraken van de Afdeling van 1 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1877, en van 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:415.
8.Zie de uitspraak van de Afdeling van 1 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1877.