Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. De maatregel is opgelegd op 17 april 2024 en eerder getoetst op 14 mei 2024. De minister van Asiel en Migratie heeft op 19 juli 2024 een vervolgkennisgeving ingediend, waarop de rechtbank op 30 juli 2024 zitting heeft gehouden. Eiser, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, heeft zijn bezwaren tegen de voortduren van de maatregel toegelicht. De rechtbank concludeert dat de vervolgkennisgeving als een beroep van eiser wordt aangemerkt en dat de rechtmatigheid van de maatregel moet worden beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De minister heeft voldoende voortvarend gewerkt aan de uitzetting van eiser, die sinds 17 april 2024 in bewaring is. Eiser heeft aangevoerd dat hij detentieongeschikt is vanwege medische klachten, maar de rechtbank stelt vast dat de beschikbare medische zorg in het detentiecentrum toereikend is. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.