ECLI:NL:RBDHA:2024:12306
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres op 18 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor haar en haar minderjarige kinderen. De aanvraag was ingediend op 3 april 2023, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd met drie maanden, maar heeft uiteindelijk geen besluit genomen. Eiseres heeft verweerder op 23 november 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep tijdig is ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat eiseres recht heeft op een beslissing. De rechtbank legt verweerder een termijn van acht weken op om een besluit te nemen, met de mogelijkheid tot verlenging tot twintig weken als nader onderzoek nodig is. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft recht op verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 437,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen de gestelde termijnen een besluit bekend te maken. Deze uitspraak is gedaan op 5 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt.