ECLI:NL:RBDHA:2024:12509

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
NL21.9454, NL21.9455, NL21.9456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Egyptische nationaliteit houders en de beoordeling van politieke overtuiging door de rechtbank

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers, die de Egyptische nationaliteit hebben, tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben op 26 augustus 2019 asielaanvragen ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 mei 2021 als ongegrond zijn afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 2 mei 2022 behandeld, waarbij eisers aanwezig waren met hun gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was afwezig. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de uitleg van 'fundamentele politieke overtuiging'. Het Hof van Justitie heeft op 21 september 2023 arrest gewezen, waarna de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 januari 2024 uitspraak deed. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op deze uitspraken te reageren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat eisers geen fundamentele politieke overtuiging hebben en dat zij niet tot een risicogroep behoren. De beroepen zijn gegrond verklaard, de bestreden besluiten zijn vernietigd en de staatssecretaris is opgedragen om binnen tien weken nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eisers, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.9454, NL21.9455 en NL21.9456

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser 1] , eiser

geboren op [datum 1] 1972,
V-nummer: [v-nummer 1] ;
[eiseres] ,eiseres
geboren op [datum 2] 1972,
V-nummer: [v-nummer 2] ,
[eiser 2] ,eiser 2,
geboren op [datum 3] 2004
V-nummer: [v-nummer 3] ,
mede namens
[eiser 3] ,eiser 3
geboren op [datum 4] 2007
V-nummer: [v-nummer 4] ,
hierna gezamenlijk: eisers
(gemachtigde: mr. S.L. Sarin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Radema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben op 26 augustus 2019 asielaanvragen ingediend. Verweerder heeft in de bestreden besluiten van 20 mei 2021 deze aanvragen in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1
Verweerder heeft op 28 april 2022 een verweerschrift ingediend.
1.2
De rechtbank heeft de beroepen op 2 mei 2022 op zitting behandeld. Eisers waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde en C.H. Ben Krita als tolk. Verweerder is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
1.3
Nadat de rechtbank het onderzoek ter zitting heeft gesloten, heeft zij het onderzoek heropend en geschorst in afwachting van de beantwoording door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) van de prejudiciële vragen over de uitleg van het begrip ‘fundamentele politieke overtuiging’.
1.4
Het Hof van Justitie heeft op 21 september 2023 arrest gewezen. [1] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft daarna op 17 januari 2024 uitspraak gedaan. [2]
1.5
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld op die uitspraken te reageren. Verweerder heeft op 15 februari 2024 gereageerd. Eiser heeft op 12 maart 2024 gereageerd en heeft op 22 februari 2024 en op 16 mei 2024 aanvullende stukken ingediend. Verweerder heeft vervolgens op 17 mei 2024 gereageerd met een verweerschrift.
1.6
De rechtbank heeft de beroepen op 21 mei 2024 opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben eisers, de gemachtigde van eisers, G. Ali als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvragen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank is van oordeel dat de beroepen gegrond zijn
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Achtergrond
4. Eisers hebben de Egyptische nationaliteit. Eiser 2 en eiser 3 zijn de zoons van eiser en eiseres. Eiser, eiseres en eiser 2 hebben allen afzonderlijk asiel aangevraagd. Aan hun asielaanvraag hebben zij het volgende ten grondslag gelegd.
4.1
Eiser is, vanaf het moment dat er een militaire coup werd gepleegd, de straat op gegaan om te demonstreren. Hij heeft deelgenomen aan talloze protestacties tegen president al-Sisi, omdat hij aanhanger is van de regering van president Morsi. Op sommige van deze protestacties is met geweld gereageerd door de autoriteiten. Eiser is vervolgens in de periode van 2015 tot 2019 verschillende malen gearresteerd, soms preventief voor herdenkingsdagen, waarbij hij voor de duur van een paar dagen tot enkele weken heeft vastgezeten. Tijdens die periodes is hij mishandeld en uitgescholden. Begin 2016 is eiser ontslagen omdat hij in 2015 twee keer was gearresteerd. Eiser heeft ook op Facebook en Twitter politieke berichten geplaatst. Daarnaast heeft hij in Nederland deelgenomen aan protestactiviteiten tegen de Egyptische autoriteiten, waarbij hij herkenbaar in beeld is gebracht bij uitzendingen van Al Jazeera. Eiser meent dat hij hierbij in de gaten wordt gehouden door de Egyptische autoriteiten. Hij beschouwt zichzelf als behorend tot de oppositie. Eiser voelt ook verwantschap met de moslimbroederschap. Hij heeft (eerst in beroep) verklaard dat hij ook lid is geweest van de moslimbroederschap.
4.2
Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij na de militaire coup ook heeft gedemonstreerd tegen de regering van al-Sisi. Eiseres heeft zich daarnaast kritisch uitgesproken op haar werk in het ziekenhuis. Eiseres is met klachten tijdens haar werk niet serieus genomen en is overgeplaatst naar een magazijn met slechte werkomstandigheden. Toen heeft zij ontslag genomen. Daarnaast is eiseres gediscrimineerd vanwege haar donkere huidskleur. Op school zijn de kinderen van eiseres lastiggevallen. Ook in Nederland heeft eiseres deelgenomen aan demonstraties.
4.3
Eiser 2 heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn vader meerdere malen is gearresteerd. Eiser 2 is op school gediscrimineerd vanwege zijn huidskleur en kreeg lagere cijfers dan andere studenten. Ook heeft hij op Facebook tweemaal een bericht geplaatst over de demonstraties in Egypte.

Beoordeling van het beroep van eiser

Het bestreden besluit ten aanzien van eiser
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Politieke overtuiging;
3. Deelname aan demonstraties en publicaties op Facebook;
4. Arrestaties tussen 2015 en 2019.
Het eerste element is volgens verweerder geloofwaardig. Over het tweede element stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser geen fundamentele politieke overtuiging heeft en dat van eiser daarom bij terugkeer naar Egypte terughoudendheid mag worden verwacht. Het derde element is ook geloofwaardig, maar de deelname aan demonstraties en de facebookberichten maken de vrees van eiser niet aannemelijk, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten op de hoogte hiervan zijn en dat eiser hierdoor zal worden gezocht. Het is onwaarschijnlijk dat ‘low profile’ Egyptenaren die politieke activiteiten hebben ontplooid bij terugkeer naar Egypte worden vastgezet of slecht worden behandeld, gelet op een rapport van de UK Home Office. [3] Het vierde element is niet geloofwaardig om de volgende redenen. De omstandigheden dat aan eiser een paspoort is afgegeven op 10 juli 2018 en dat hij Egypte legaal is uitgereisd doen sterk afbreuk aan de aannemelijkheid dat hij tussen 2015 en 2019 is gearresteerd. De omstandigheid dat eiser meer dan een week heeft gewacht met het aanvragen van asiel toen hij eenmaal in Nederland was, doet eveneens sterk afbreuk aan de aannemelijkheid dat hij tussen 2015 en 2019 is gearresteerd, omdat verwacht mag worden dat eiser zo snel mogelijk internationale bescherming zou inroepen. Dat eiser nog wachtte op teruggave van zijn paspoort is geen verschonende reden. Ook de omstandigheid dat eiser niet eerder heeft geprobeerd Egypte te verlaten doet sterk afbreuk aan de aannemelijkheid dat hij is gearresteerd. Het had in de rede gelegen dat eiser eerder een serieuze poging had gedaan om uit Egypte te vertrekken. Daarnaast heeft eiser bevreemdend verklaard over zijn ontslag naar aanleiding van de arrestaties. Uit het visumdossier blijkt dat eiser op 17 juni 2019 werkzaam was als elektricien, terwijl dit niet overeenkomt met zijn verklaringen over zijn werkzaamheden in het aanmeldgehoor. Verder werpt verweerder aan eiser tegen dat eiser, eiseres en eiser 2 verschillend hebben verklaard over zijn gestelde arrestatie. Eiseres heeft verklaard dat eiser sinds augustus 2016 niet meer is opgepakt. Eiser 2 heeft ook niet gesproken over de arrestatie in 2019. Ook hebben eiser en eiseres verschillend verklaard over de overige gestelde arrestaties, en heeft eiseres andere verklaringen afgelegd over de locatie waar eiser vastzat, het aantal mensen dat er was, en wat er tijdens gevangenschap tegen hem werd gezegd. Tot slot doet de omstandigheid dat eiser niet beschikt over bewijsstukken en ook niet heeft geprobeerd bewijsstukken mee te nemen uit Egypte afbreuk aan de aannemelijkheid dat hij is gearresteerd.
Wijziging van het standpunt fundamentele politieke overtuiging
5.1
In het verweerschrift van 15 februari 2024 is verweerder teruggekomen op zijn beoordeling van de politieke overtuiging van eiser naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024 en het nieuwe beleid van verweerder, dat is opgenomen in Informatieberichten 2023/77 en 2024/10. Uit de uitspraak van de Afdeling volgt dat van een politieke overtuiging al snel sprake is bij een gestelde opvatting, gedachte of mening over een actor van vervolging. Het toetsingskader is dat eerst moet worden beoordeeld of de politieke overtuiging geloofwaardig is en daarna of sprake is van een gegronde vrees, gelet op de sterkte van de politieke overtuiging, de politieke activiteiten die de vreemdeling heeft verricht en overige relevante aspecten in het licht van landeninformatie.
Verweerder erkent dat verweerder ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging, maar handhaaft zijn standpunt dat eiser niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. Het standpunt over de politieke overtuiging van eiser was geen dragend argument van het besluit. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat niet aannemelijk is dat eiser in de negatieve aandacht van de autoriteiten staat. Eiser valt niet onder een risicogroep in de zin van het beleid ten aanzien van Egypte omdat hij geen (online) journalist, mensenrechtenverdediger of politieke opposant/activist is en geen significante kritiek uit. Ook als wel zou worden aangenomen dat eiser tot een risicogroep behoort zijn er geen ‘geringe indicaties’ dat eiser vervolging te vrezen heeft, omdat de problemen van eiser niet geloofwaardig zijn geacht.
Heeft verweerder het vierde element (de arrestaties) ongeloofwaardig kunnen vinden?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de omstandigheid dat eiser een paspoort heeft kunnen aanvragen en legaal heeft kunnen uitreizen sterk afbreuk doet aan de aannemelijkheid dat hij tussen 2015 en 2019 is gearresteerd. Uit het Algemeen Ambtsbericht over Egypte blijkt immers dat burgers ondanks een lopend politie- of gerechtelijk onderzoek een nieuw paspoort kunnen aanvragen en verkrijgen, en dat het mogelijk is om Egypte legaal uit te reizen zo lang er geen uitreisverbod is opgelegd. [4] Het Algemeen Ambtsbericht vermeldt dat het in het algemeen evenwel voorkomt dat iemand vanwege politieke redenen moeilijkheden of vertraging ondervindt bij het aanvragen van een paspoort, maar daarbij wordt als voorbeeld verwezen naar een Nobelprijswinnaar, dissidenten in ballingschap, mediaprofessionals en actieve oppositieleden, en niet naar demonstrerende burgers die, zoals eiser heeft gesteld, meermaals gearresteerd zijn. Dat betekent dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het onwaarschijnlijk zou zijn dat ook eiser moeilijkheden zou hebben met het aanvragen van zijn paspoort. Wat eisers legale uitreis betreft, overweegt de rechtbank als volgt.
6.1
Eiser heeft in beroep een kopie van een arrestatiebevel overgelegd dat in februari 2019 zou zijn uitgevaardigd. Verweerder heeft niet met landeninformatie onderbouwd dat bij een dergelijk arrestatiebevel altijd ook een uitreisverbod wordt opgelegd en evenmin dat wanneer een burger preventief is gearresteerd, de luchtvaartautoriteiten deze informatie gebruiken om de uitreis van die burger te verhinderen. Ook op dit punt acht de rechtbank het bestreden besluit daarom onvoldoende gemotiveerd.
6.2
Over verweerders standpunt dat het feit dat eiser niet onverwijld asiel heeft aangevraagd sterk afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas, overweegt de rechtbank als volgt. Eisers hebben via de Feyenoord Academie, waar de kinderen van eisers spelen, visa gekregen om deel te nemen aan een trainingskamp in Nederland. Zij zijn op 17 augustus 2019 vertrokken uit Egypte en aangekomen in Nederland, en zij hebben zich op 25 augustus 2019 in Ter Apel gemeld. Eiser heeft herhaaldelijk verklaard dat de Feyenoord Academie, waarmee eisers zijn gereisd, hun paspoorten had ingenomen en dat zij wachtten op teruggave van de paspoorten voordat zij asiel zouden aanvragen. De rechtbank acht deze toelichting begrijpelijk. Uit het beleid van verweerder volgt weliswaar dat het niet onverwijld melden aan een vreemdeling kan worden tegengeworpen in het kader van de geloofwaardigheidsbeoordeling, maar nu eisers niet meer dan een week hebben gewacht en bovendien een verklaring daarvoor hebben gegeven, heeft verweerder daaraan niet in redelijkheid de conclusie verbonden dat dit ‘sterk afbreuk’ doet aan eisers asielrelaas.
6.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij niet eerder heeft geprobeerd Egypte te verlaten. Verweerder heeft eisers verklaring hiervoor, dat het voor Egyptenaren moeilijk is om een visum te krijgen, niet bestreden. Ook is algemeen bekend dat een illegale uitreis gevaarlijke risico’s met zich meebrengt. Daarnaast volgt uit eisers relaas niet dat sprake was van een acute dreiging maar van een toenemend vijandig klimaat naar demonstranten, en in die situatie is het niet opmerkelijk dat eiser de gelegenheid van het Feyenoord Academie trainingskamp heeft afgewacht om Egypte te verlaten en een veilige en legale uitreis te verkiezen boven een illegale en gevaarlijke uitreis. Dat deze omstandigheid sterk afbreuk doet aan eisers geloofwaardigheid volgt de rechtbank daarom niet.
6.4
Verweerder heeft ook ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij bevreemdend heeft verklaard over het ontslag naar aanleiding van de arrestaties. Verweerder heeft in dat verband erop gewezen dat eiser een werkgeversformulier heeft vervalst om een visum te krijgen. Dat eiser met een vervalst document een visum heeft verkregen maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat zijn relaas ongeloofwaardig is. Evenmin is het naar het oordeel van de rechtbank bevreemdend dat eiser hierover heeft gezwegen toen hij er niet rechtstreeks over is bevraagd in het aanmeldgehoor. Dat eiser een werkgeversformulier heeft gefabriceerd waaruit blijkt dat hij op 17 juni 2019 werkzaam zou zijn geweest als elektricien staat er bovendien niet aan in de weg dat hij in 2016 ontslagen zou kunnen zijn vanwege de arrestaties.
6.5
Over verweerders standpunt dat eisers zoon anders heeft verklaard over de arrestatie in 2019 dan eiser zelf overweegt de rechtbank als volgt. De zoon van eiser heeft niet gesproken over de arrestatie in 2019, en heeft, toen hij tijdens zijn nader gehoor expliciet is gevraagd naar een specifieke gebeurtenis in 2019, niet aangegeven dat er een arrestatie in dat jaar heeft plaatsgevonden. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht aangevoerd dat dit gelet op de leeftijd van zijn zoon niet aan hem kan worden tegengeworpen: hij was op het moment van de arrestatie 15 jaar oud en was mogelijk niet op de hoogte van wat er op dat moment speelde. Niet kan worden gezegd dat het direct afbreuk doet aan eisers relaas.
6.6
Verweerder heeft zich wel terecht op het standpunt gesteld dat eiser en eiseres verschillend hebben verklaard over het aantal arrestaties, en dat eiseres niet heeft verklaard over de arrestatie in 2019. Eiseres heeft expliciet verklaard dat eiser de laatste drie jaar voor het vertrek niet is opgepakt. Dat heeft verweerder opmerkelijk kunnen vinden. Dat de oorzaak hiervan zou zijn gelegen in psychische klachten van eiseres, zoals door haar is aangevoerd, volgt de rechtbank niet. Eiseres heeft namelijk in het eerste en nader gehoor verklaard dat zij weinig klachten heeft en dat het nu veel beter gaat. [5] Het medisch rapport van FMMU biedt ook geen aanknopingspunten om aan te nemen dat eiseres geheugenproblemen heeft of niet goed kan verklaren over globale gebeurtenissen, en daaruit blijkt dat eiseres wel data kan noemen bij benadering.
6.7
De rechtbank volgt verweerder echter niet in zijn standpunt dat de omstandigheid dat eiseres niet alle details kende van de arrestatie in 2015 afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de arrestaties. Die verschillen in verklaringen hadden betrekking op de locatie waar eiser zou hebben vastgezeten (volgens eiser twee kazernes, volgens eiseres een soort kamp), het aantal mensen waar mee eiser werd vastgehouden (volgens eiser twintig tot dertig mensen, volgens eiseres ongeveer vijftien personen) en of eiser zou zijn ondervraagd (eiser heeft verklaard dat hij niet is ondervraagd, zijn echtgenote meent dat eiser is gevraagd waarom hij tegen Sisi en het regime is). De verklaringen verschillen naar het oordeel van de rechtbank niet dusdanig dat afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van eisers relaas. Eiser heeft daarover ook terecht aangevoerd dat hij in een voor zijn vrouw onbekende locatie zat, dat eiseres alle informatie van horen zeggen heeft, en dat er bij het overbrengen van zulke informatie een verschil in interpretatie kan zijn. Dat eiser rekening hield met de psychische gesteldheid van eiseres en haar niet alle details vertelde, zoals eiser heeft gesteld, vindt de rechtbank ook niet onaannemelijk. Eisers hebben immers onderbouwd dat eiseres in die periode aan psychische aandoeningen leed. Verweerder heeft het voorgaande daarom niet in redelijkheid aan eiser kunnen tegenwerpen, en evenmin kan worden gevolgd dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid of aannemelijkheid van de arrestaties.
6.8
Ten slotte kan ook de tegenwerping van verweerder dat eiser niet beschikt over bewijsstukken, en ook niet heeft geprobeerd die mee te nemen uit Egypte, geen stand houden. Eiser heeft in beroep een kopie van een arrestatiebevel overgelegd, waarop vermeld is dat eiser verdacht is van aansluiting bij een terroristische organisatie en het plaatsen van leugenachtige berichten om de openbare orde te verstoren en de stabiliteit van de nationale veiligheid te ondermijnen. Daarnaast ziet de rechtbank niet in waarom de omstandigheid dat eiser geen ontslagbrief heeft meegenomen uit Egypte, zoals genoemd is in het verweerschrift, afbreuk doet aan zijn gestelde problemen met de Egyptische autoriteiten.
6.9
Verder heeft eiser terecht aangevoerd dat verweerder de landeninformatie onvoldoende bij zijn besluit heeft betrokken en niet in samenhang met het relaas van eiser heeft beoordeeld. Uit landeninformatie blijkt namelijk dat politieke activisten ook preventief worden opgepakt, zoals eiser heeft verklaard. [6]
7. In het licht van wat de rechtbank hierboven heeft besproken, wordt het volgende overwogen. Weliswaar heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij en eiseres niet eenduidig hebben verklaard over de arrestatie in 2019. Deze tegenwerping is echter onvoldoende motivering om het relevante element van de arrestaties ongeloofwaardig te achten, aangezien de overige tegenwerpingen van verweerder die de rechtbank hierboven besproken heeft geen stand kunnen houden, althans niet zo zwaarwegend zijn als verweerder heeft aangenomen. Gelet hierop bevat de geloofwaardigheidsbeoordeling van het tweede relevante element verschillende motiveringsgebreken en kan deze geen stand houden. Het is aan verweerder om opnieuw een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling te maken, waarbij de landeninformatie ook wordt betrokken. De rechtbank geeft verweerder in overweging om bij een nieuw te nemen besluit alsnog het arrestatiebevel te onderzoeken op echtheidskenmerken en te beoordelen welke waarde aan het arrestatiebevel toekomt.
Behoort eiser tot een risicogroep?
8. Eiser heeft aangevoerd dat hij tot een risicogroep behoort gelet op het beleid van verweerder ten aanzien van Egypte. Daarbij wijst hij op zijn in rechtsoverweging 4.1 al vermelde deelname aan demonstraties en protestacties in Egypte en in Nederland en kritische berichten op sociale media.
8.1 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser niet kan worden aangemerkt als politieke opposant of activist, omdat hij één van de vele demonstranten bij die demonstraties was. Eiser is, aldus verweerder, de facto niet meer dan een bezorgde burger wiens uitingen niet gelijk te stellen zijn aan significante kritiek, omdat eisers kritiek online niet breed gelezen en gedeeld is door een groot publiek.
8.2 De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
In paragraaf C2/12.3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is het volgende vermeld, voor zover relevant:
“De IND merkt voor Egypte de volgende categorieën vreemdelingen aan als risicogroep:
- ( online) journalisten, mensenrechtenverdedigers of politieke opposanten/activisten, die significante kritiek hebben geuit op de autoriteiten of het regeringsbeleid (als de vreemdeling de kritiek in het openbaar heeft geuit, zal hiervan al snel sprake zijn).”
8.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij eiser niet aanmerkt als een vreemdeling die tot de bovenvermelde risicogroep behoort. Immers, dat meer mensen in Egypte zich tegen het regeringsbeleid hebben gekeerd neemt niet weg dat eiser – samen met vele anderen – door zijn deelname aan demonstraties in Egypte en Nederland door de Egyptische autoriteiten kan worden aangemerkt als politiek opposant of activist. Daarbij acht de rechtbank van belang dat in het Algemeen Ambtsbericht over Egypte staat dat in Egypte eind 2020 tussen de twintig- en zestigduizend personen in detentie zaten enkel op basis van hun politieke activiteiten. [7] Daaruit is af te leiden dat niet slechts vooraanstaande opposanten in het vizier worden gehouden door de Egyptische autoriteiten, maar ook demonstranten die zichzelf als bezorgde burger identificeren, zoals eiser. Dat eisers deelname aan demonstraties of protestacties en publicaties van kritische berichten op Twitter en Facebook niet zijn aan te merken als significante kritiek, zoals verweerder stelt, kan de rechtbank zonder nadere motivering niet volgen. Daarbij wijst de rechtbank op de zinsnede tussen haakjes in paragraaf C2/12.3.2 Vc dat ‘al snel’ sprake is van significante kritiek. Dat de kritiek ook breed gedragen of gedeeld moet zijn volgt niet uit het beleid van verweerder. De beroepsgrond slaagt.
Staat eiser in de negatieve aandacht door zijn berichten op Facebook en Twitter en de uitzending van Al Jazeera?
9. Eiser heeft aangevoerd dat hij door de Egyptische autoriteiten in de gaten wordt gehouden vanwege zijn berichten op sociale media die gericht zijn tegen het regime van president al-Sisi. Ook in Nederland is eiser doorgegaan met het plaatsen van berichten op Facebook. Daar komt nog bij dat eiser zichtbaar is op beelden van een tv-uitzending van Al Jazeera over een demonstratie in Nederland bij het Vredespaleis.
9.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in verband met deze publicaties, in samenhang gezien met eisers deelname aan demonstraties, niet alleen onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser door deze activiteiten niet tot de in C2/12.3.2 van het Vc vermelde risicogroep behoort, maar ook onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser hierdoor niet in de negatieve aandacht van de Egyptische autoriteiten is komen te staan. Verweerder heeft gewezen op het Algemeen Ambtsbericht over Egypte, waaruit blijkt dat Egyptenaren die in het buitenland berichten op hun sociale media plaatsen die de Egyptische overheid onwelgevallig zijn, bij terugkeer het risico lopen staande gehouden te worden, maar dat het vooral zou gaan om berichten die veel gelezen en breed gedeeld worden. [8] De berichten van eiser voldoen hier niet aan, aldus verweerder. Eiser heeft ongeveer 250 volgers op Facebook. Uit het Ambtsbericht kan echter, aldus de rechtbank, worden afgeleid dat niet is uitgesloten dat ook personen wiens berichten niet breed gedeeld worden in de negatieve belangstelling van de autoriteiten kunnen komen te staan. Gelet hierop dient verweerder nader te motiveren waarom niet aannemelijk is dat de Egyptische autoriteiten van eisers publicaties en de beelden op Al Jazeera op de hoogte zijn geraakt. De beroepsgrond slaagt.
Is voldoende onderzoek gedaan naar de gedragingen van eiser bij terugkeer in het licht van zijn politieke overtuiging?
10. De rechtbank overweegt als volgt. In Informatiebericht 2024/10 (Werkwijze politieke overtuiging) is het volgende opgenomen over de beoordeling van de gestelde vrees voor vervolging vanwege een politieke overtuiging:
“De vrees van een vreemdeling voor vervolging wegens zijn ‘politieke overtuiging’ dient op individuele basis en per geval te worden verricht. Met in achtneming van de relevante informatie over het land van herkomst moet worden beoordeeld of op grond van de gebleken (en dus geloofwaardig geachte) omstandigheden (zoals de verrichte activiteiten en de politieke overtuiging) aannemelijk is dat de vreemdeling in de negatieve belangstelling van potentiële actoren van vervolging staat of zal komen te staan en hierdoor een gegronde vrees heeft om daadwerkelijk te worden vervolgd bij terugkeer in zijn land van herkomst. De beoordeling is gericht op de sterkte van de overtuiging en de eventueel geloofwaardige verrichte activiteiten en de daaraan ontleende vrees bij terugkeer.
Daarbij moet ook worden betrokken welke door de gestelde politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling bij terugkeer stelt te willen verrichten of hoe hij of zij anderszins zijn of haar opvatting, mening of gedachte zou willen uiten, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn.Op grond van de hieronder beschreven omstandigheden beoordeel je – op basis van de sterkte van de overtuiging en/of de reeds in land van herkomst of land van toevlucht verrichte activiteiten – of aannemelijk is dat de vreemdeling zich op die manier zal uiten en of hij of zij daardoor te vrezen heeft.
De vreemdeling moet hierover dan ook bevraagd worden tijdens het gehoor.” [9]
10.1
Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat als eiser de politieke activiteiten zoals hij in Egypte heeft verricht, bij terugkeer zal voortzetten, dat niet tot de conclusie leidt dat eiser valt onder één van de risicogroepen of anderszins te vrezen heeft voor vervolging. Dat standpunt berust naar het oordeel van de rechtbank enkel op aannames en niet op daadwerkelijk onderzoek naar hoe eiser zich wenst te uiten bij terugkeer en welke politieke activiteiten eiser stelt te willen verrichten. In het nader gehoor zijn hier geen vragen over gesteld. Eiser heeft wel in zijn vrije relaas verklaard dat hij bereid is te sterven en gemarteld te worden voor zijn vrijheid en dat hij zal doorgaan met zich uiten. [10] Hier zijn geen vervolgvragen op gesteld. Daarnaast is eiser zich in Nederland blijven uiten en heeft hij deelgenomen aan demonstraties, waardoor niet is uit te sluiten dat zijn politieke overtuiging zich in de afgelopen drie jaar dat de procedure reeds voortduurt, verder heeft ontwikkeld. Verweerder heeft het standpunt over de politieke overtuiging van eiser daarom ook in het verweerschrift ten onrechte afgedaan als een nevenschikkend argument in het besluit, omdat dit element – gelet op de huidige stand van de jurisprudentie van de Afdeling – ook op zichzelf tot een verblijfsvergunning zou kunnen leiden.
10.2
De rechtbank geeft verweerder verder in overweging om eiser ook te bevragen over zijn gestelde lidmaatschap van de moslimbroederschap, waarover hij naar eigen zeggen in het nader gehoor niet heeft durven verklaren. Verweerder dient in dat kader te beoordelen of het feit dat eiser in beroep heeft gesteld moslimbroeder te zijn, van invloed kan zijn op het risico dat eiser bij terugkeer loopt.

Beoordeling van de beroepen van eiseres en eiser 2

Het bestreden besluit ten aanzien van eiseres
11. Het relaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Deelneming aan politieke oppositionele demonstraties;
3. Fundamentele politieke overtuiging;
4. Slechte behandeling op werk wegens het kritisch uitspreken tegen het regime;
5. Discriminatie wegens huidskleur.
Het eerste, tweede, en vijfde element vindt verweerder geloofwaardig, en het derde en vierde element vindt verweerder ongeloofwaardig. Verweerder overweegt dat eiseres ten aanzien van de geloofwaardig geachte elementen niet kan worden aangemerkt als vluchteling onder de a- of b-grond van artikel 29 van de Vw.
Geloofwaardigheid van het vierde element
12. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het vierde element niet geloofwaardig is. Eiseres voert aan dat het gebruikelijk is, na 25 jaar werkzaam te zijn geweest voor dezelfde werkgever, dat de werknemer een andere, minder belastende functie krijgt toegewezen. Dat eiseres dit niet kreeg, was een teken dat eiseres werd weggepest vanwege haar politieke overtuiging.
12.1
De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij slecht is behandeld vanwege haar kritische houding op het regime. Immers kan de behandeling op haar werk ook andere oorzaken hebben gehad, zoals de discriminatie van eiseres waarover zij heeft verklaard. Eiseres heeft niet nader kunnen onderbouwen dat de behandeling van eiseres op haar werk te maken had met haar politieke opvatting, waardoor deze stelling enkel op vermoedens berust. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Politieke overtuiging van eiseres en eiser 2
13. De rechtbank is van oordeel dat wat zij hierboven heeft overwogen onder overweging 10, 10.1 en 10.2 ook geldt ten aanzien van eiseres en eiser 2. Verweerder heeft ook in de besluiten die betrekking hebben op eiseres en eiser 2 niet deugdelijk gemotiveerd, in het licht van voornoemde recente jurisprudentie van het Hof van Justitie, van de Afdeling, en het eigen beleid van verweerder, dat zij niet nader bevraagd hoefden te worden over hun politieke overtuiging en over hoe zij zich wensen te uiten bij terugkeer en welke activiteiten zij wensen te verrichten. Ook de besluiten ten aanzien van eiseres en eiser 2 komen daarom voor vernietiging in aanmerking.
Terugkeerbesluiten
14. Uit het arrest FMS van het Hof van Justitie [11] en vaste rechtspraak van de Afdeling [12] volgt dat verweerder in een terugkeerbesluit moet vermelden naar welk land de betrokken vreemdeling moet terugkeren. Eisers hebben in beroep terecht aangevoerd dat hun terugkeerbesluiten geen land van terugkeer bevatten. Verweerder dient in een nieuw te nemen besluit, als hij daarin een terugkeerbesluit opneemt, dit gebrek te herstellen. Ook deze beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

15. Verweerder heeft de aanvragen niet deugdelijk gemotiveerd afgewezen als ongegrond. De beroepen zijn gegrond. De rechtbank vernietigt daarom de bestreden besluiten.
15.1
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit op de aanvragen van eisers moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor tien weken.
15.2
Omdat de beroepen gegrond zijn krijgen eisers een vergoeding van hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding bedraagt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 3.937,50,- (3 punten voor het indienen van de beroepschriften en 1,5 punten voor het bijwonen van de zittingen met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de besluiten van 20 mei 2021;
- draagt verweerder op binnen tien weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 3.937,50 aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Vaalburg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023, S. en A. tegen Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ECLI:EU:C:2023:688.
3.Home Office (UK Visas and Immigration) – Country Background Note Egypt (December 2020), pagina 33.
4.Algemeen Ambtsbericht Egypte, 2021, pagina 107-108.
5.Eerste gehoor, pagina 3 en nader gehoor pagina 2-3.
6.Zie de brief van Vluchtelingenwerk Nederland aan gemachtigde van 13 juli 2021, pagina 4.
7.Algemeen Ambtsbericht Egypte, 2021, pagina 80-81.
8.Algemeen Ambtsbericht Egypte, 2021, pagina 44.
9.IB 2024/10, onderstreping toegevoegd door de rechtbank.
10.Pagina 4 van het nader gehoor.
11.Arrest van het Hof van Justitie van 14 mei 2020, ECLI:EU:C:2020:367.
12.Zie de uitspraak van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1155.