ECLI:NL:RBDHA:2024:12575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens niet tijdig voldoen aan inburgeringsplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2024, in de zaak tussen eiseres en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wordt het beroep van eiseres tegen een boete van € 1.250,- op grond van de Wet inburgering beoordeeld. Eiseres had niet tijdig voldaan aan haar inburgeringsplicht, en de rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gedurende drie maanden aaneengeschakeld ziek was, wat een verlenging van de inburgeringstermijn zou rechtvaardigen. De rechtbank stelt vast dat de inburgeringstermijn van eiseres, die begon op 17 augustus 2018, meerdere keren is verlengd, maar uiteindelijk eindigde op 13 augustus 2022. Eiseres had geen gerichte medische machtiging overgelegd bij haar verzoek om verlenging van de termijn, wat verweerder in staat stelde om haar verzoek af te wijzen. De rechtbank concludeert dat de opgelegde boete terecht is, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij alles heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en bevestigt de boete, zonder dat er aanleiding is voor matiging. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.