ECLI:NL:RBDHA:2024:12910

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
C/09/650733
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. van Walderveen
  • J.M.N. van Limpt-Schrover
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over auteursrechten en exploitatieovereenkomsten in de muzieksector

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2024, staat de rechtsgeldigheid van de ontbinding en opzegging van verschillende overeenkomsten tussen [naam 1] en Violent Publishing centraal. [naam 1], een componist en tekstschrijver, heeft in het verleden verschillende overeenkomsten gesloten met Violent Publishing en Violent Music B.V. betreffende de exploitatie van zijn muziekwerken. Na jaren van onvrede over de nakoming van de verplichtingen door Violent Publishing, heeft [naam 1] in 2022 zijn rechten teruggevraagd en de overeenkomsten ontbonden. Violent Publishing betwist deze ontbinding en stelt dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig zijn beëindigd.

De rechtbank oordeelt dat [naam 1] de overeenkomsten niet kon ontbinden omdat Violent Publishing niet in verzuim was. Echter, de rechtbank erkent dat [naam 1] de overeenkomsten wel rechtsgeldig heeft opgezegd, gezien de langdurige onvrede en de geschaad vertrouwensband. De rechtbank beveelt Violent Publishing om binnen zeven dagen na het vonnis haar medewerking te verlenen aan de terug-overdracht van de auteursrechten aan [naam 1]. Tevens wordt Violent Publishing veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [naam 1]. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor muziekuitgevers om hun verplichtingen serieus te nemen en de rechten van auteurs te respecteren.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/650733 / HA ZA 23-625
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
VIOLENT PUBLISHING B.V.,
statutair gevestigd te Rotterdam, kantoorhoudende te Amsterdam,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, verweerster in het incident,
advocaat: mr. M. Bunders te Amsterdam,
tegen
[naam 1],
te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie en in het incident,
advocaat: mr. S.T.M. Terpstra te Amsterdam.
Eiseres zal hierna Violent Publishing genoemd worden. Gedaagde zal hierna [naam 1] genoemd worden. De zaak is voor Violent Publishing inhoudelijk behandeld door mr. Bunders voornoemd en voor [naam 1] door mr. Terpstra voornoemd en mr. Th.J. Bousie, advocaat te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 juni 2023;
- de akte overlegging producties van 19 juli 2023 met de producties EP01 t/m EP17;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie tevens conclusie in incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex. art. 223 Rv [1] van [naam 1] van 30 augustus 2023, met producties GP01 t/m GP64;
- het tussenvonnis van 29 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens conclusie van antwoord incidentele vordering ex art. 223 Rv van Violent Publishing van 6 december 2023, met producties EP18 t/m EP40;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 maart 2024 met de daarin genoemde stukken, waarbij zij opgemerkt dat in de pleitnotities van Violent Publishing zijn doorgehaald de
snippetsin randnummers 24 en 43 (zie r.o. 4.2. hierna).
1.2.
Bij brief van 31 juli 2024 is namens [naam 1] door mr. Terpstra op het opgemaakte proces-verbaal (dat eerst op 18 juli 2024 aan partijen is verzonden) gereageerd. Bij brief van 6 augustus 2024 hebben mrs. P.L. Tjiam en E.R. van der Velde, die daarbij hebben aangegeven op te treden als de nieuwe advocaten van Violent Publishing, gereageerd op de brief van mr. Terpstra en zelf één opmerking gemaakt naar aanleiding van het proces-verbaal. Mr. Terpstra heeft hierop bij e-mail van dezelfde datum gereageerd waarna mr. Van der Velde daar weer op reageerde bij e-mail van 7 augustus 2024. Deze correspondentie wordt aan het proces-verbaal gehecht.
1.3.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[naam 2] (hierna: [naam 2]) en [naam 3] (hierna: [naam 3]) zijn muziekproducers en componisten die sinds de jaren ’90 samen house-, dance- en popmuziek maken. In 1997 hebben zij met [naam 4] (hierna: [naam 4]) de muziekuitgeverij Violent Publishing opgericht, die zich bezighoudt met de exploitatie van muziekwerken (composities en muziekteksten). [naam 2], [naam 3] en [naam 4] zijn daarvan ook de aandeelhouders en bestuurders. In 1998 hebben [naam 2], [naam 3] en [naam 4] de platenmaatschappij Violent Music B.V. (hierna: Violent Music) opgericht, die zich bezighoudt met de productie en exploitatie van muziekopnamen (opnamen van de vertolking van muziekwerken) en daartoe zogenoemde platencontracten met artiesten sluit. [naam 2] is daarnaast radiomaker en medeoprichter van Radio 538.
2.2.
[naam 1] is componist, tekstschrijver en producer van (elektronische) muziek. Sinds begin jaren ’90 werkt hij samen met zijn jeugdvriend [naam 5] (hierna: [naam 5]) onder hun pseudoniemen “[pseudoniem]”.
2.3.
Medio 1998 is [naam 2] in contact gekomen met [naam 1] en [naam 5] die toen gevestigd waren in Groningen en samen clubplaten uitbrachten. Nadat [naam 1] en [naam 5] ten behoeve van de act “Vengaboys” twee opnamen hadden gemaakt (getiteld “Get Down” en “I Love What Y’r Doing To Me”) zijn [naam 1] en [naam 5] naar Hilversum verhuisd en met [naam 2] en [naam 3] in hun toenmalige studio aan de Catherina van Renneslaan gaan samenwerken.
2.4.
Op 25 mei 1998 zijn Violent Music en [naam 1] het “Exclusief auteurscontract” overeengekomen, waarin onder meer – voor zover hier relevant – het volgende staat:
Artikel 1 – Duur
De overeenkomst treedt in werking op 14 juli 1998 en wordt aangegaan voor een periode van twaalf maanden.
Artikel 2 – Omschrijving te componeren muziekwerken
De auteur [[naam 1]] zal voor de maatschappij [Violent Music B.V.], binnen de contractsduur zoals genoemd in artikel 1, door de auteur gezamenlijk met dhr. [naam 2] te maken oorspronkelijke door de maatschappij goedgekeurde muziekwerken aanleveren voor de vervaardiging van geluidsopnamen door/namens de maatschappij ten behoeve van (een) nader door de maatschappij te bepalen muziekgroep(en)/act(s).
[naam 5] heeft met Violent Music eenzelfde overeenkomst gesloten.
2.5.
Op 19 juni 1998 is [naam 5] een fondsovereenkomst aangegaan met muziekuitgeverij 2P’sW Music (door overnames werd dit later Talpa Music en uiteindelijk BMG). In art. 5a van deze overeenkomst is opgenomen dat [naam 5] en zijn uitgever een fonds oprichten waarin [naam 5]’s 1/3e uitgaverechten werden ondergebracht ten aanzien waarvan de inkomsten (na aftrek van 15% administratiekosten) 50/50 verdeeld zouden worden over de uitgever (2P’sW Music) en de auteur ([naam 5]).
2.6.
Op 1 augustus 1998 hebben Violent Publishing (de uitgeverij) en [naam 1] drie overeenkomsten met elkaar gesloten, waarin – voor zover hier relevant – het volgende is opgenomen: [2]
2.6.1. “
“Fonds” Overeenkomst betreffende [naam 1] Publishing(hierna: de fondsovereenkomst)
Artikel 1
Ingaande 1 augustus 1998 spreken partijen af dat de exploitatie van muziekwerken van [naam 1] mede ten behoeve van [naam 1] door de uitgever wordt verzorgd onder de naam “[naam 1] Publishing”.
Artikel 2
[naam 1] Publishing wordt afzonderlijk geadministreerd door de uitgever, die het beheer van [naam 1] Publishing op zich neemt en haar apparaat, erkenning, etc. ter beschikking stelt. De naam [naam 1] Publishing is een handelsnaam van de uitgever. Alle gedurende de looptijd van deze overeenkomst ingebrachte werken blijven volledig onder controle van de uitgever.
Artikel 3
3.1.
[naam 1] garandeert hierbij aan de uitgever dat hij zich in ieder geval volledig in zal zetten om in [naam 1] Publishing alle werken onder te (doen) brengen waarvan hij de uitgave-rechten kan verkrijgen.
3.2.
Tevens is het de intentie van [naam 1], voor zover mogelijk, werken van de hand van leden van groepen of soloartiesten, waarmee [naam 1] een artiesten- en/of productieovereenkomst heeft, of gedurende de looptijd van deze overeenkomst zal aangaan via [naam 1] Publishing bij de uitgever zullen worden ondergebracht.
3.3.
[naam 1] draagt exclusief aan de uitgever als uitgever over alle uitgave-rechten, videorechten, repro- en synchronisatierechten van alle geheel of gedeeltelijk gecreeerde teksten en composities waarop [naam 1] auteursrecht kan doen gelden, voorzover hij deze niet reeds voor de ingangsdatum van deze overeenkomst heeft overgedragen aan derden en verplicht hij zich tot overdracht van dergelijke rechten aan de uitgever ten aanzien van teksten en composities tot stand te komen tijdens de duur van deze overeenkomst.
3.4.
Iedere overdracht geldt voor wereldwijde, exclusieve exploitatie gedurende de duur van het auteursrecht en overdracht zal plaatsvinden conform een aan deze overeenkomst gehechte exclusieve optie-overeenkomst en een auteursrechtoverdracht-overeenkomst voor reeds gecreeerde werken (voorzover niet reeds overgedragen aan een derde) alsmede genoemde werken volgens de bij de ondertekening van deze overeenkomst gelijktijdig gelijkluidende door [naam 1] te tekenen en aan de uitgever terstond te retourneren overdrachtsovereenkomst.
Artikel 4
Tot de werkzaamheden van de uitgever in verband met de bedoelde administratie- en binnen- en buitenland exploitatie behoren onder meer:
4.1.
Het zorgdragen voor de samenstelling en ondertekening van de contracten inzake de ondergebrachte of nog onder te brengen muziek- en/of tekstwerken.
4.2.
Het registreren en/of het declareren van de muziek- en/of tekstwerken bij de auteursrechten-organisatie.
4.3.
Het zorgdragen voor de samenstelling en ondertekening van contracten inzake de partijen aan derden over te dragen rechten van werken.
4.4.
Het verzorgen van bladmuziek uitgaven in welke vorm dan ook van die muziek- en/of tekstwerken, die hiervoor –na overleg tussen [naam 1] en de uitgever- in aanmerking komen.
4.5.
Het samenstellen van afrekeningen voor componisten, tekstdichters, arrangeurs, uitgevers, enz. die uit hoofde van hun contract met partijen recht hebben op een aandeel in de door partijen geincasseerde gelden.
4.6.
Het verzorgen en verzenden van facturen en zorgdragen voor de incasso van genoemde facturen in verband met de verkoop van bladmuziekuitgaven en/of teksten als bedoeld in deze overeenkomst.
4.7.
Het zorgdragen voor eventuele plaatsing van de teksten van muziek- en/of tekstwerken in tijdschriften en andere muziekbladen.
Artikel 5
Uitsluitend de door de uitgever ten behoeve van [naam 1] gemaakte kosten zullen door de uitgever aan [naam 1] in rekening worden gebracht. Uitgaven groter dan f 2500,00 (zegge twee duizend vijf honderd gulden) ten behoeve van [naam 1] zullen niet dan na overleg met [naam 1] plaats vinden.
Gedurende de exclusieve binding van [naam 1], zoals verwoord in artikel 6 van deze overeenkomst, zal de uitgever 50% (vijftig procent) van de netto-opbrengst die in [naam 1] Publishing wordt verkregen, doorbetalen aan [naam 1].
Artikel 6
De verplichtingen binnen deze overeenkomst worden aangegaan voor een periode
van 2 (twee) jaar, met als ingangsdatum 1 augustus 1998 en derhalve eindigende op
30 juli 2000.
(…)
2.6.2.
Exclusieve optie-overeenkomst met de auteur(hierna: de optie-overeenkomst)
Artikel 1
De auteur verplicht zich om gedurende de looptijd van deze overeenkomst met uitsluiting van ieder ander, inclusief zichzelf, aan de uitgever tot overdracht van de auteursrechten aan te bieden alle door de auteur voor en tijdens de contractperiode van de onderhavige overeenkomst te maken/gemaakte werken, met uitzondering van die werken die op de datum van dit contract reeds bij een andere uitgeverij berusten, hetzij onder naam, hetzij onder welk pseudoniem ook, staande de auteur er voorts voor in, dat voor zover enig werk in samenwerking met enige derde wordt gemaakt, de auteur ook deze derde zal trachten te bewegen aan aanbieding van het werk aan de uitgever zijn medewerking te verlenen.
(…)
Artikel 7
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 2 (twee) jaar ingaande op
1 augustus 1998 en derhalve eindigende op 30 juli 2000.
(…)
2.6.3.
Auteursrechtoverdrachtovereenkomst
Artikel 1 – Definities
Werken
Deze overeenkomst bevat de auteursrechtoverdracht van de tekst en muziek van de aan deze auteursrechtoverdracht gehechte door beide partijen geparafeerde specificatie van muzikale werken, alsmede alle onder de tussen Violent Publishing b.v. en [naam 1] afgesloten exclusieve optie- en fonds-overeenkomst gemaakte muzikale werken, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, vervaardigd door [naam 1].
(…)
Artikel 2 – De overdracht
2.1.
[naam 1] draagt aan [naam 1] Publishing over het auteursrecht op de Werken, zulks met inachtneming van de tussen [naam 1] en de auteursrechtenbureaus bestaande overeenkomst(en), en [naam 1] Publishing verklaart deze overdracht te aanvaarden. (…)
(…)
2.2.
Deze overdracht geldt voor de duur van het auteursrecht op de Werken en voor de gehele wereld.
(…)
2.4.
[naam 1] Publishing is rechthebbende van het auteursrecht op de vertalingen, nieuw vervaardigde teksten bij de Werken, schikkingen en/of arrangementen van de muziek bij de Werken, alles bedoeld in de artikelen 2.1.3., 2.1.4., 2.1.5. en 2.1.6..
(…)
Artikel 4 – Vergoedingen
(…)
4.6.1.
Tweemaal per jaar zal [naam 1] Publishing aan [naam 1] een gespecificeerde afrekening overleggen van hetgeen zij aan [naam 1] verschuldigd is (…) en zal [naam 1] Publishing de vergoedingen aan [naam 1] betalen, na aftrek van de eventuele bedragen die moeten betaald aan en/of moeten worden ingehouden door de daartoe bevoegde autoriteiten van enig land van exploitatie.
(…)
4.6.3.
[naam 1] heeft het recht om op eigen kosten eenmaal over de daaraan voorafgaande halfjaarlijkse periode aan hem gedane afrekening ten kantore van Violent Publishing b.v. te doen verifieren door een erkende, onafhankelijke accountant op normale kantoortijden, nadat een dergelijk onderzoek met inachtneming van een redelijke termijn aan Violent Publishing b.v. is aangekondigd. De juistheid van afrekeningen kunnen niet meer worden betwist na verloop van 6 [3] (drie) maanden, gerekend vanaf de datum van overlegging van de afrekeningen aan [naam 1] door [naam 1] Publishing.
4.6.4.
Indien het accountantsonderzoek een afwijking uitwijst van meer dan 5% (vijf procent) in het nadeel van [naam 1] tussen hetgeen door [naam 1] Publishing Publishing krachtens de aan [naam 1] overgelegde afrekening werkelijk is verschuldigd, komen de kosten van eerderbedoeld accountantsonderzoek voor rekening van Violent Publishing b.v..
(…)
2.7.
Gedurende de looptijd van voornoemde overeenkomsten zijn zes muziekwerken gemaakt voor de act “Alice Deejay” (waaronder de titels “Better Off Alone”, “Back In My Life” en “Never See Me Cry”) en twee voor de act “Vengaboys” (de titels “Ho Ho Vengaboys” en “Movin’ Around”). Violent Music heeft (in haar hoedanigheid van fonogrammenproducent) van de vertolking van deze muziekwerken opnamen gemaakt en uitgebracht. Ten aanzien van deze muziekwerken hebben [naam 1] en [naam 1] Publishing (zijnde de hiervoor in 2.6 genoemde handelsnaam van Violent Publishing waaronder zij de exploitatie van muziekwerken van [naam 1] mede ten behoeve van [naam 1] verzorgt en administreert) / Violent Publishing separate auteursrechtoverdrachtovereenkomsten gesloten (op 8 oktober 1998 voor “Ho Ho Vengaboys” en “Movin’ Around”, op 3 maart 1999 voor “Better Off Alone” en op 29 oktober 1999 voor “Back In My Life” – overgelegd als EP09 [4] ) waarin staat dat [naam 1] het auteursrecht op de werken overdraagt aan de uitgever ([naam 1] Publishing / Violent Publishing) met inachtneming van de tussen [naam 1] en de auteursrechtenbureaus bestaande overeenkomst(en) en waarbij de voorwaarden, garanties, vrijwaringen en vergoedingen waaronder de overdracht wordt aangegaan identiek zijn aan de tussen partijen afgesloten auteursrechtoverdrachtovereenkomst van 1 augustus 1998 en – voor “Back In My Life” ook – de fondsovereenkomst van 1 augustus 1998 (vgl. 2.6).
2.8.
Op 3 maart 2000 zijn Violent Music en [naam 1] het “Exclusief titelcontract” overeengekomen, waarin onder meer – voor zover hier relevant – het volgende staat:
Artikel 1 – Omschrijving te componeren, produceren en uit te voeren muziekwerken.
[naam 1] zal in samenwerking met de heer [naam 2] in totaal 3 (drie) oorspronkelijke, hieronder nader te betitelen muziektitels componeren, produceren en uitvoeren (hierna ook: “titels”) en van die titels voor de maatschappij
[Violent Music, Rb]als fonogrammenproducent opnamen (laten) vervaardigen ter uitsluitende exploitatie door de maatschappij
[Violent Music, Rb]onder de artiestennaam: “Alice Deejay”:
- Will I Ever
- Fairytales
- Cellebrate Our Love
[naam 2] is geen mede-auteur van de hierboven genoemde titels.
(…)
Artikel 3 – Overdracht van rechten
3.1.
De maatschappij
[Violent Music, Rb]heeft met uitsluiting van ieder ander het exclusieve recht om van de in Artikel 1 bedoelde titels geluidsopnamen te maken en deze opnamen wereldwijd te exploiteren, waaronder tevens te verstaan is verveelvoudiging, openbaarmaking, verkoop onder alle (handels)namen, merken en labels.
(…)
2.9.
In 2004 heeft [naam 1] een procedure gevoerd tegen Violent Publishing over de zogenaamde ‘kickbackvergoeding’ (zie hierna). Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2004 zijn de destijds door [naam 1] jegens Violent Publishing ingestelde vorderingen afgewezen. De beslissing komt er kort gezegd op neer dat Violent Publishing na afloop van fondsovereenkomst (zie 2.6.1) terecht is gestopt met het betalen aan [naam 1] van de kickbackvergoeding (50% van de netto-opbrengst) zoals opgenomen in de artt. 5 en 6 van die overeenkomst. Anders dan [naam 1] in die procedure stelde, was de rechtbank van oordeel dat partijen niet zijn overeengekomen dat de kickbackvergoeding wordt toegekend voor de (gehele) duur van de overdracht van het auteursrecht, maar alleen gedurende de exclusieve binding van [naam 1] aan Violent Publishing. Het tegen dit vonnis door [naam 1] aanvankelijk ingestelde appel, is later door hem ingetrokken.
2.10.
In 2019 heeft [naam 1] voor het eerst bij Violent Publishing geklaagd over de (mate en wijze van) nakoming van de op haar rustende exploitatieverplichtingen uit voornoemde overeenkomsten met [naam 1]:
2.10.1.
Bij e-mail van 6 augustus 2019 heeft [naam 1] aan Violent Publishing gevraagd om hem zijn uitgaverechten terug te geven van de liedjes die hij geschreven heeft. Violent Publishing heeft per e-mail dezelfde dag teruggestuurd dat dat geen optie is en dat de uitgaverechten op reeds bestaande werken bij Violent Publishing liggen.
2.10.2.
Bij e-mail van 4 oktober 2019 heeft [naam 1] aan Violent Publishing een overzicht gevraagd van de inspanningen die Violent Publishing in de tien voorafgaande jaren heeft verricht ter exploitatie/promotie van de werken van [naam 1].
Op 10 oktober 2019 heeft Violent Publishing per e-mail geprobeerd samen te vatten wat zij over de gevraagde periode aan inspanningen heeft verricht, waaronder:
  • het versturen van pitchlijsten voor films en commercials;
  • het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die zij honoreert;
  • het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers;
  • het organiseren van Alice Deejay shows.
2.10.3.
Bij e-mail van 18 december 2019 heeft [naam 1] het volgende aangegeven:
“Ik ben inderdaad niet erg tevreden over de werkzaamheden van Violent. Ik ben van mening dat Violent onvoldoende doet aan de exploitatie van mijn liedjes, terwijl Violent wel goed aan mijn liedjes heeft verdiend in de afgelopen 20 jaar. Bovendien wordt ik nergens bij betrokken en wordt ik niet regelmatig op de hoogte gehouden van wat er loopt en mijn statements. En zoals je weet vind ik het niet eerlijk dat ik sinds 2000 al geen kickback meer krijg, terwijl dat wel onze afspraak was. Vandaar dat ik je eerder ook vroeg mijn rechten terug te geven.”
2.11.
In februari 2020 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden waarin voorstellen zijn gedaan ter ‘modernisering van hun samenwerking’, hetgeen niet tot concrete afspraken heeft geleid. Mede vanwege de coronapandemie heeft het overleg tussen partijen vervolgens enige tijd stilgelegen.
2.12.
In 2021 heeft [naam 1] opnieuw bij Violent Publishing geklaagd over de (mate en wijze van) nakoming van de op haar rustende exploitatieverplichtingen uit voornoemde overeenkomsten met [naam 1]:
2.12.1.
Bij e-mail van 5 maart 2021 heeft [naam 1] aan Violent Publishing gevraagd waarom zij hem niet op de hoogte stelt van bewerkingsverzoeken. Bij e-mail van
9 maart 2021 heeft Violent Publishing aangegeven dat [naam 1] nooit heeft aangegeven dat hij zich wil bezighouden met de afhandelingen van bewerkingsverzoeken en dat dit specifiek een (exploitatie)taak is van de uitgever die daartoe goed gekwalificeerd is.
2.12.2.
Bij e-mail van 9 maart 2021 heeft [naam 1] bij Violent Publishing aangegeven dat hij ontevreden is vanwege het gebrek aan informatie dat hij krijgt. [naam 1] heeft aan [naam 4] een compleet overzicht gevraagd van zijn persoonlijke inspanningen ter exploitatie/promotie van de werken van [naam 1]. [naam 1] heeft [naam 4] verzocht om hem op de hoogte te stellen van alle bewerkingsaanvragen en aangegeven dat hij daarvoor zelfstandig toestemming wil geven.
2.12.3.
Op 11 maart 2021 heeft Violent Publishing per e-mail opgave gedaan van haar inspanningen, waaronder (zonder naar volledigheid te streven):
  • het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die zij honoreert;
  • het aangaan van een samenwerking met het team van DJ Tiësto om een mash up te maken van de liedjes “Better Off Alone” en “The Business”;
  • het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers;
  • het organiseren van Alice Deejay shows;
  • het versturen van pitchlijsten voor films en commercials.
In die e-mail heeft Violent Publishing tevens aangegeven dat [naam 1] zijn recht om bewerkingsaanvragen te beoordelen exclusief aan Violent Publishing heeft overgedragen en dat dit een taak van de uitgever is. Violent Publishing heeft echter ook te kennen gegeven dat zij bereid is om voortaan gezamenlijk, in overleg met [naam 1], te beslissen, maar dat [naam 1] overleg niet uit de weg moet gaan. Daarnaast heeft Violent Publishing toegelicht dat [naam 2] en [naam 3] hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de liedjes van Alice Deejay, maar dat zij destijds bewust geen auteursrechtdeel hebben geclaimd omdat zij de acts Alice Deejay en Vengaboys niet aan elkaar wilden koppelen en omdat zij via de uitgeverij Violent Publishing toch al de uitgeversrechten zouden verwerven.
2.13.
Bij brief van 12 december 2022 is namens [naam 1] het volgende aan Violent Publishing en Violent Music bericht:
(…)
Inleiding
Zoals bij u bekend, heeft [naam 1] verschillende overeenkomsten met Violent Music B.V. en Violent Publishing B.V. (“
Violent”). [naam 1] heeft in het verleden verschillende keren zijn onvrede geuit over de nakoming door Violent van de op Violent rustende exploitatieverplichtingen uit verschillende overeenkomsten met [naam 1]. [naam 1] heeft ook aanspraak gemaakt op terugoverdracht van de aan Violent verleende rechten wegens deze tekortkomingen van Violent.
(…)
[naam 1] ontvangt nu de brief van 1 november 2022 waaruit hij begrijpt dat Violent bepaalde door [naam 1] aan haar verleende rechten op muziek van Vengaboys en Alice Deejay aan Universal Music over zou hebben gedragen en dat de muziek bovendien op dit moment al door Universal Music geëxploiteerd zou worden. (…)
(…)
Overname rechten niet geldig
Het is zeker niet zo dat de door [naam 1] aan Violent verleende rechten zonder meer door Universal Music over zouden kunnen worden genomen, laat staan dat dit reeds geldig zou kunnen zijn gebeurd.
(…)
In de overeenkomsten tussen Violent Music en [naam 1] is afgesproken dat Violent Music uitsluitend
na overlegmet [naam 1] gerechtigd is haar rechten en verplichtingen uit de overeenkomst aan een derde over te dragen. Dat overleg heeft echter niet plaatsgevonden (…). (…)
(…)
Wat betreft [naam 1] is dit echter een goed moment om aan te grijpen om te bezien of partijen alsnog met elkaar tot een oplossing kunnen komen in verband met de eerder on-hold gezette discussie, waarna wat hem betreft wel overleg over een eventuele overname van de aan Violent Music verleende rechten plaats kan vinden, mits in het kader van een oplossing het volgende in acht wordt genomen.
Uitgangspunt oplossing
Bij Violent is uitgebreid bekend welke klachten [naam 1] in het verleden reeds heeft geuit ten aanzien van het in gebreke blijven van Violent, maar kort samengevat gaat het onder meer om het volgende:
 Violent heeft niet voldaan aan de op haar rustende voortdurende inspanningsverplichting tot exploitatie van de onder de contracten vallende muzikale werken en opnamen;
 (…)
[naam 1] is op basis van deze tekortkomingen door Violent in de nakoming van haar verplichtingen reeds gerechtigd de overeenkomsten te beëindigen. Het gaat om ernstige tekortkomingen zijdens Violent ten aanzien waarvan Violent reeds in verzuim verkeert [5] en waarvan nakoming niet meer mogelijk is. [naam 1] is dan ook reeds bevoegd op basis van deze tekortkomingen de overeenkomsten te ontbinden op grond van artikel 6:265 BW dan wel artikel 25e Auteurswet. Daarnaast heeft [naam 1] de bevoegdheid de overeenkomsten op te zeggen.
(…)
Mede gelet op de nieuwe samenwerking tussen Violent Music en Universal Music is [naam 1] eventueel wel bereid te overwegen de samenwerking met Violent Music voort te zetten, maar dit slechts onder de voorwaarde van (1) beëindiging van de samenwerking met Violent Publishing en medewerking door Violent Publishing aan de teruglevering van zijn aan Violent Publishing verleende rechten en (2) betaling van een redelijke compensatie voor de vervallen kickback.
We vernemen graag of Violent bereid is langs deze lijnen met een redelijk voorstel te komen. Bij gebreke van een acceptabele oplossing, ontbindt [naam 1] hierbij voor alsdan al zijn overeenkomsten met Violent Music en Violent Publishing op basis van artikel 6:265 BW en subsidiair op basis van artikel 25e Auteurswet ingaande per drie maanden gerekend vanaf de datum van ondertekening van deze brief. Bovendien zegt [naam 1] (meer subsidiair) hierbij voor alsdan per diezelfde datum de overeenkomsten op.
(…)
2.14.
Bij brief van 21 december 2023 hebben [naam 2] en [naam 3] aan de Nederlandse muziekauteursrechtenorganisatie Buma/Stemra, waarbij ook [naam 1] als componist en tekstdichter en Violent Publishing als muziekuitgever zijn aangesloten, verzocht ten aanzien van acht muziekwerken de verdelingen van het auteursaandeel aan te passen, waarbij [naam 2] en [naam 3] ieder een aandeel van 25% als medecomponist ontvangen met betrekking tot de composities “Ho Ho Vengaboys”, “Movin’ Around”, “Better Off Alone”, “Back In My Life”, “Never See Me Cry”, “Will I Ever”, “Celebrate Our Love” en “Fairytales”.
2.15.
Bij brief van 21 december 2023 heeft [naam 1] bij Buma/Stemra bezwaar gemaakt tegen bovenstaand verzoek en verzocht om de huidige auteursrechtverdeling niet te wijzigen zolang hierover geen definitief oordeel is gegeven door de rechtbank.
2.16.
Bij brief van 22 december 2023 heeft Buma/Stemra medegedeeld dat zij geen gehoor kan geven aan het verzoek om de verdelingen van het auteursaandeel in de werken aan te passen. Buma/Stemra heeft verder laten weten dat zij in juni 2023 reeds de uitgaveaandelen in de betreffende werken heeft geblokkeerd en, gelet op de correspondentie van partijen, thans ook de compositieaandelen in de werken heeft geblokkeerd omdat de uitkomst van onderhavige procedure invloed kan hebben op de aandelenverhouding van de betreffende werken. Buma/Stemra zal de aandelen deblokkeren na ontvangst van de definitieve uitspraak, op last van de rechtbank in eerste aanleg of indien sprake is van consensus tussen partijen, aldus Buma/Stemra in genoemde brief.
2.17.
Het overgrote deel van de inkomsten uit muziekauteursrechten wordt wereldwijd bij de gebruikers van de muziekwerken (radio en televisie, kabelmaatschappijen, muziekplatforms zoals Spotify etc.) geïncasseerd door auteursrechtenorganisaties die deze inkomsten vervolgens op grond van zogenaamde reciprociteitscontracten afrekenen en doorbetalen aan Buma/Stemra. Buma/Stemra rekent van deze inkomsten 1/3 deel toe aan de componist, 1/3 deel aan de tekstdichter en als er sprake is van een muziekuitgever, zoals hier Violent Publishing voor [naam 1], 1/3 deel aan deze muziekuitgever. Buma/Stemra doet dit onder overlegging van uitgebreide specificaties. Een klein deel van de inkomsten uit de exploitatie van muziekauteursrechten wordt op een andere wijze geïncasseerd en voor Violent Publishing gebeurt dit sinds 1999 door Universal Music Publishing, dat op het gebied van innen, controleren en verwerken van inkomsten uit muziekuitgave wereldwijd over een goede reputatie en een groot netwerk beschikt. Het betreft zogenaamde
flat feesdie in bepaalde gevallen worden betaald voor het aan een derde toestaan van het gebruik van de muziekwerken in een audiovisueel werk, bijvoorbeeld een commercial of een film of voor het mogen bewerken van een compositie, bijvoorbeeld voor een zogenaamde
remix. De hiervoor bij de derde in rekening te brengen bedragen worden door Violent Publishing samen met Universal Music Publishing uitonderhandeld en door Universal Music Publishing geïnd. Universal Music Publishing maakt vervolgens voor het zogenaamde
writer’s sharevan een componist zoals [naam 1] een separate afrekening. Die afrekening stuurt Violent Publishing aan [naam 1] door en zij betaalt hem aan de hand daarvan de contractueel toekomende vergoeding, aanvankelijk halfjaarlijks, vanaf 2018 op jaarlijkse basis. Voor haar eigen uitgave-aandeel ontvangt Violent Publishing van Universal Music Publishing een eigen afrekening.

3.Het geschil

in het incident
3.1.
[naam 1] vordert bij wijze van voorlopige voorziening ex art. 223 Rv, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. (i) te bepalen dat [naam 1] voor de duur van het geding het recht toekomt alle gebruiks- en bewerkingsverzoeken ten aanzien van zijn rechten zelfstandig af te handelen, in dat kader (licentie)overeenkomsten te sluiten en vergoedingen af te spreken en te factureren en incasseren,
(ii) Violent Publishing te verbieden dergelijke handelingen uit te (laten) voeren (waaronder door Universal Music Publishing), en
(iii) Violent Publishing te gebieden alle correspondentie die zij in dit verband ontvangt onmiddellijk door te sturen aan [naam 1];
II. een dwangsom van € 10.000,- op te leggen voor ieder(e) dag(deel) dat Violent Publishing het onder I bepaalde niet (geheel) nakomt, met een maximum van
€ 1.000.000,-;
III. Violent Publishing te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
[naam 1] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 rechtsgeldig heeft ontbonden dan wel opgezegd en dat Violent Publishing als gevolg daarvan de auteursrechten aan hem moet terugleveren. Violent Publishing neemt regelmatig beslissingen ten aanzien van gebruiks- en bewerkingsverzoeken die ingaan tegen de wensen van [naam 1]. Op grond daarvan en om verdere schade en misgelopen inkomsten te voorkomen, dient [naam 1] reeds gedurende de procedure de zeggenschap terug te krijgen over de gebruiks- en bewerkingsverzoeken van de werken waarop zijn auteursrecht rust.
3.3.
Violent Publishing voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [naam 1] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.4.
Violent Publishing stelt dat het spoedeisend belang ontbreekt en dat een beslissing ten aanzien van de incidentele vorderingen onomkeerbaar is en dat daarover in de hoofdzaak moet worden beslist.
in de hoofdzaak
in conventie
3.5.
Violent Publishing vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat de ontbinding, subsidiair opzegging door [naam 1] van de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 ongeldig zijn, althans dat [naam 1] zich daarop niet kan beroepen;
II. voorwaardelijk, in het geval het onder I gevorderde wordt afgewezen en voor zover nodig door wijziging van de gevolgen van de overeenkomsten:
een verklaring voor recht dat aan [naam 2] en [naam 3] ieder een aandeel van 12,5% en aan [naam 1] een aandeel van 25% toekomt van het auteursrecht op de composities van de muziekwerken genoemd onder 2.7 en 2.8 en alle daaruit voortvloeiende inkomsten per datum van bedoelde ontbinding, subsidiair opzegging;
III. [naam 1] te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.6.
Violent Publishing legt aan haar vordering onder I ten grondslag dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig zijn ontbonden in de zin van art. 6:265 BW [6] . Primair voert Violent Publishing daartoe aan dat zij niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, althans dat zij niet in verzuim is (art. 6:74 BW). Violent Publishing heeft voldaan aan haar verplichtingen, zoals exploitatie van de werken, het voeren van een correcte administratie en het afrekenen van de overeengekomen vergoedingen met [naam 1]. Subsidiair voert Violent Publishing aan dat [naam 1] nooit heeft geklaagd in de zin van art. 6:89 BW, noch Violent Publishing in gebreke heeft gesteld of haar een redelijke termijn in de zin van art. 25e Aw [7] heeft gegund. Meer subsidiair stelt Violent Publishing dat [naam 1] de juistheid van de afrekeningen na verloop van drie maanden niet kan betwisten ingevolge art. 4.6.3. van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst. Verder legt Violent Publishing aan haar vorderingen ten grondslag dat de overeenkomsten naar de bedoeling van partijen niet opzegbaar zijn.
Aan vordering II legt Violent Publishing ten grondslag dat sprake is van onvoorziene omstandigheden in de zin van art. 6:258 BW welke van dien aard zijn dat [naam 1] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de ongewijzigde instandhouding van de overeenkomsten niet mag verwachten en de gevolgen van die overeenkomsten zullen moeten worden gewijzigd. [naam 2] en [naam 3] hebben als mede-maker van de werken (genoemd onder 2.7 en 2.8) ieder een aandeel van 12,5% in het auteursrecht. Ten tijde van het opstellen van de overeenkomsten hebben zij dit aandeel opgegeven ten faveure van [naam 1] en [naam 5], omdat Violent Publishing via de overeenkomsten de muziekuitgave-/auteursrechten op deze werken zou verwerven. [naam 2] en [naam 3] konden echter niet voorzien dat zij hun aandeel zouden kwijtraken als [naam 1] de overeenkomst met Violent Publishing zou ontbinden dan wel opzeggen. Totdat de Hoge Raad in 2017 anders oordeelde [8] , werd er namelijk altijd vanuit gegaan dat de overdracht van muziekuitgave-/auteursrechten voor de duur van het auteursrecht niet opzegbaar was.
3.7.
[naam 1] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Violent Publishing in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.8.
[naam 1] stelt ten aanzien van vordering I dat hij de overeenkomsten met Violent Publishing rechtsgeldig heeft beëindigd, primair door ontbinding wegens tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen (art. 6:265 BW), subsidiair door ontbinding op grond van art. 25e Aw wegens het in onvoldoende mate exploiteren van het auteursrecht op de werken en meer subsidiair door opzegging. Hieraan legt [naam 1] ten grondslag dat Violent Publishing niet heeft voldaan aan haar inspanningsverplichtingen (voortvloeiend uit de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7) tot exploitatie, promotie, administratie, het afleggen van rekening en verantwoording, het verschaffen van inzicht in de aan Universal Music Publishing verleende rechten, het uitbetalen van de kickbackvergoeding, het betrekken van [naam 1] bij bewerkingsaanvragen van derden en het uitbetalen van aan [naam 1] toekomende gelden.
Ten aanzien van vordering II betwist [naam 1] dat [naam 2] en [naam 3] mede-makers zijn van de werken (genoemd onder 2.7 en 2.8) en aanspraak kunnen maken op auteursrechten daarop.
in reconventie
3.9.
[naam 1] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
vordering A:
I. primair: een verklaring voor recht dat de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 rechtsgeldig buitenrechtelijk zijn ontbonden;
II. subsidiair: een verklaring voor recht dat de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 rechtsgeldig zijn opgezegd;
III. meer subsidiair: de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 te ontbinden;
vordering B:
I. Violent Publishing te gebieden binnen zeven dagen na dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de terug-overdracht van de door [naam 1] aan Violent Publishing verleende rechten op grond van de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7;
II. een redelijk bedrag in de zin van art. 25e lid 7 Aw vast te stellen op
€ 10.000,- per dag (zonder maximum) en Violent Publishing te bevelen dat bedrag aan [naam 1] te vergoeden indien en voor zover Violent Publishing niet (volledig en/of tijdig) aan het onder B(I) bepaalde voldoet;
III. oplegging van een dwangsom van € 10.000,- voor ieder(e) dag(deel) dat Violent Publishing het onder B(I) bepaalde niet (geheel) nakomt, met een maximum van € 1.000.000,-;
IV. (i) te bepalen dat [naam 1] Buma/Stemra kan verzoeken de geblokkeerde uitgeversaandelen in de betrokken composities zo snel mogelijk te deblokkeren en aan [naam 1] uit te betalen, en
(ii) te bepalen dat Violent Publishing daaraan indien nodig haar medewerking dient te verlenen;
V. Violent Publishing te veroordelen tot betaling aan [naam 1] van de wettelijke rente over de door Buma/Stemra sinds 13 maart 2023 geblokkeerde gelden;
VI. (i) te bepalen dat [naam 1] Buma/Stemra kan verzoeken de geblokkeerde auteursaandelen in de betrokken composities zo snel mogelijk te deblokkeren en aan [naam 1] uit te betalen, en
(ii) te bepalen dat Violent Publishing (in haar hoedanigheid als lasthebber van [naam 2] en [naam 3]) daaraan indien nodig haar medewerking dient te verlenen;
VII. Violent Publishing te veroordelen tot betaling aan [naam 1] van de wettelijke rente over de door Buma/Stemra sinds 22 december 2023 geblokkeerde gelden;
vordering C:
I. een verklaring voor recht:
(i) dat [naam 1] schade heeft geleden door het handelen van Violent Publishing,
(ii) dat Violent Publishing aansprakelijk is voor de schade die [naam 1] heeft geleden en nog lijdt als gevolg van het handelen van Violent Publishing, en
(iii) dat Violent Publishing die schade aan [naam 1] dient te vergoeden;
II. verwijzing naar de schadestaatprocedure;
III. Violent Publishing te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 4.882.142,76;
IV. Violent Publishing te veroordelen tot opgave van de door en namens haar verrichtte exploitatie van [naam 1]’s werken die onder de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 vallen, de daarmee gegenereerde inkomsten, de aan [naam 1] verschuldigde vergoeding, gestaafd van documenten en bewijsstukken, en Violent Publishing te veroordelen tot opgave van het voorgaande, opgesteld door een door [naam 1] aan te wijzen administrateur en die administrateur toegang te verlenen tot de administratie en systemen van Violent Publishing;
V. oplegging van een dwangsom van € 10.000,- voor ieder(e) dag(deel) dat Violent Publishing het onder C(IV) bepaalde niet (geheel) nakomt, met een maximum van € 1.000.000,-;
vordering D: voorwaardelijk, indien en voor zover de rechtbank vordering A afwijst:
I. primair: vernietiging of ontbinding van de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 wegens gedwongen winkelnering, dan wel wijziging van de gevolgen van die overeenkomsten in die zin dat [naam 1] de rechten die onder die overeenkomsten aan Violent Publishing zijn overgedragen, terug-overgedragen krijgt;
II. subsidiair: vernietiging van art. 3.4 van de fondsovereenkomst en art. 2.2 van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst, al dan niet in combinatie met art. 5 van de fondsovereenkomst, en – als gevolg daarvan – gehele of gedeeltelijke vernietiging, dan wel ontbinding, van die overeenkomsten, dan wel wijziging van genoemde bepalingen in die zin dat [naam 1] de rechten die onder die overeenkomsten aan Violent Publishing zijn overgedragen, terug-overgedragen krijgt;
III. meer subsidiair: vernietiging van art. 2.4 van de Auteursrechtoverdracht-overeenkomst, dan wel gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, dan wel wijziging van genoemde bepaling in die zin dat [naam 1] wordt aangewezen als enig rechthebbende van de in art. 2.4 van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst omschreven auteursrechtelijk beschermde werken (waaronder bewerkingen);
IV. eveneens meer subsidiair: vernietiging van art. 2.1 van de Auteursrecht-overdrachtovereenkomst, dan wel gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, dan wel wijziging van genoemde bepaling in die zin dat [naam 1] de exclusieve bevoegdheid krijgt de in art. 2.1 van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst omschreven handelingen te verrichten;
V. oplegging van een dwangsom van € 10.000,- voor ieder(e) dag(deel) dat Violent Publishing het onder D(I), D(II), D(III) en/of D(IV) bepaalde niet (geheel) nakomt, met een maximum van € 1.000.000,-, voor zover de medewerking van Violent Publishing vereist is;
vordering E: voorwaardelijk, indien en voor zover de rechtbank vordering A(I) en A(III) afwijst:
I. vernietiging van art. 4.6.3 van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst;
vordering F: voorwaardelijk, indien en voor zover de rechtbank vordering A afwijst:
I. te bepalen dat Violent Publishing tekort is geschoten in de op haar rustende verplichtingen door ten onrechte auteursrechtelijke aandelen te claimen namens [naam 2] en [naam 3] ten aanzien van diverse versies van het nummer “Celebrate Our Love”;
II. Violent Publishing (voor zichzelf en als lasthebber van [naam 2] en [naam 3]) te bevelen binnen zeven dagen na dit vonnis haar medewerking te verlenen aan het beëindigen van de onrechtmatige auteursrechtelijke claims op diverse versies van het nummer “Celebrate Our Love”;
III. oplegging van een dwangsom van € 10.000,- voor ieder(e) dag(deel) dat Violent Publishing het onder F(II) bepaalde niet (geheel) nakomt, met een maximum van € 1.000.000,-;
met veroordeling van Violent Publishing in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.10.
[naam 1] legt aan zijn vorderingen – in lijn met zijn standpunt in conventie – ten grondslag dat hij de overeenkomsten genoemd onder 2.6 en 2.7 rechtsgeldig heeft ontbonden (primair op grond van art. 6:265 BW, subsidiair op grond van art. 25e Aw) dan wel opgezegd en dat Violent Publishing als gevolg daarvan over moet gaan tot teruglevering van de auteursrechten. Subsidiair stelt [naam 1] dat de overeenkomsten onredelijk bezwarende bedingen bevatten op grond waarvan de overeenkomsten geheel of gedeeltelijk vernietigd, ontbonden of gewijzigd dienen te worden. Door het handelen van Violent Publishing heeft [naam 1] schade geleden, die Violent Publishing dient te vergoeden.
3.11.
Violent Publishing voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [naam 1] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.12.
Violent Publishing stelt – in lijn met haar standpunt in conventie – dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig zijn ontbonden en dat [naam 2] en [naam 3] als mede-maker ieder een aandeel van 12,5% in het auteursrecht hebben.
3.13.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
[naam 1] heeft een voorlopige voorziening in de zin van art. 223 Rv gevorderd die er kort gezegd op neerkomt dat [naam 1] gedurende onderhavige procedure exclusief bevoegd is om bewerkingsverzoeken af te handelen. Deze voorlopige vordering is (deels) gelijk aan hetgeen hij in de hoofdzaak vordert, althans gelijk aan de situatie waarin zijn vorderingen in de hoofdzaak worden toegewezen. Niet is gebleken dat van [naam 1] niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de hoofdzaak afwacht. Nu de rechtbank thans einduitspraak doet in de hoofdzaak, zal het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wegens gebrek aan belang worden afgewezen. Gelet op de samenhang met de vorderingen in reconventie zullen de proceskosten in het incident op nihil worden gesteld.
in de hoofdzaak, in conventie en reconventie
Prealabel
4.2.
[naam 1] heeft op de mondelinge behandeling bezwaar gemaakt tegen de door Violent Publishing in haar pleitnotitie in randnummers 24 en 43 afgebeelde
snippets. Deze
snippetszijn niet afkomstig van door Violent Publishing in deze procedure overgelegde producties. Violent Publishing heeft aangevoerd dat deze
snippetszijn opgenomen in reactie op door [naam 1] ingebrachte producties. De rechtbank acht het bezwaar gegrond, nu de
snippetsniet afkomstig zijn van door Violent Publishing in het geding gebrachte producties, zodat zij die onderdelen van de pleitnotitie van Violent Publishing zal doorhalen.
De overeenkomsten
4.3.
Bij de beoordeling van de in conventie en in reconventie over en weer gevorderde verklaringen voor recht dient eerst te worden vastgesteld op welke overeenkomsten [naam 1] in zijn brief van 12 december 2022 het oog heeft gehad. Daarbij is voorts van belang dat in deze procedure alleen Violent Publishing procespartij is (en niet ook Violent Music).
4.4.
Desgevraagd hebben partijen ter zitting aangegeven dat het in deze procedure in conventie en in reconventie gaat om de fondsovereenkomst (zie 2.6.1), de optie-overeenkomst (zie 2.6.2), de auteursrechtoverdrachtovereenkomst (zie 2.6.3) en de op basis van deze laatste overeenkomst nadien gesloten separate auteursrechtoverdracht-overeenkomsten (zie 2.7). Weliswaar heeft Violent Publishing nog betoogd dat zij zich afvraagt of de fondsovereenkomst en de optie-overeenkomst wel ontbonden (of opgezegd – zie hierna) hadden kunnen worden omdat de looptijd daarvan al in 2000 was geëindigd, maar zij heeft niet weersproken de stelling van [naam 1] dat die overeenkomsten bepalingen bevatten die in samenhang moeten worden gelezen met de auteursrechtoverdracht-overeenkomsten overgelegd als producties EP08 en EP09, zodat daarvan in het navolgende wordt uitgegaan.
Overeenkomsten rechtsgeldig ontbonden?
4.5.
Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat een overeenkomst op grond van art. 6:265 lid 1 BW kan worden ontbonden als een partij tekortkomt in de nakoming van haar verbintenissen. Art. 25e Aw, dat ingevolge art. III lid 1 Wet auteurscontractenrecht ook van toepassing is op overeenkomsten aangegaan voor 1 juli 2015, zoals de onderhavige overeenkomsten, bevat een species-bepaling voor (
non-ususvan) de exploitatieovereenkomst. Uit het tweede lid van art. 6:265 BW volgt dat als nakoming niet onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is. Uit art. 6:82 BW volgt dat dit verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning, waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld (vgl. art. 25e lid 3 Aw), en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
4.6.
Indachtig genoemde maatstaf, is de rechtbank van oordeel dat [naam 1] de overeenkomsten niet kon ontbinden, omdat i) niet is gebleken dat Violent Publishing tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit die overeenkomsten, ii) [naam 1] te laat is gaan klagen over een beweerdelijk gebrek in de prestaties van Violent Publishing en daarmee niet steeds heeft voldaan aan de klachtplicht ex art. 6:89 BW en iii) hij tot die ontbinding niet bevoegd was, nu Violent Publishing niet in verzuim is geraakt.
4.7.
Uit hetgeen [naam 1] heeft aangevoerd is onvoldoende gebleken dat Violent Publishing te weinig zou hebben gedaan ter exploitatie en promotie van de muziekwerken en/of dat zij geen correcte administratie zou hebben gevoerd en onvoldoende vergoedingen zou hebben uitbetaald aan [naam 1]. De stelling dat hij al jaren geen statements ontving heeft [naam 1] – onder aanbieding van verontschuldigingen door zijn advocaat namens hem – ter zitting ingetrokken. Violent Publishing heeft immers als productie EP29 zeer vele, per jaar gerangschikte, afschriften van afrekeningen (die voor Violent Publishing sinds 1999 worden verzorgd door Universal Music Publishing) en begeleidende brieven/e-mails van Violent Publishing en de dienovereenkomstige facturen van [naam 1] over de exploitatieperiode van 2006 tot en met het eerste halfjaar van 2023 in het geding gebracht. Dat Violent Publishing aan [naam 1] (veel) te weinig heeft afgerekend, is evenmin komen vast te staan. Door [naam 1] is als productie GP79 een vergelijking in het geding gebracht van zijn inkomsten en die [naam 5] heeft genoten (die niet Violent Publishing als uitgever heeft, maar een derde – vgl. 2.5), maar in dat overzicht is, zoals Violent Publishing onweersproken heeft gesteld, de in de tweede helft van 2023 gedane forse herstelbetaling niet opgenomen zodat er onder de streep mogelijk weinig verschil zal zitten in de inkomsten van [naam 5] en [naam 1], afgezien van de kickbackvergoeding die [naam 5] van zijn uitgever nog steeds wel ontvangt, maar [naam 1] van Violent Publishing niet. Volgens [naam 1] schiet Violent Publishing ook tekort in de nakoming van de overeenkomsten door het niet betalen van de kickbackvergoeding, maar over de vraag of er een dergelijke verplichting voor Violent Publishing bestond is reeds lang geleden geprocedeerd en in het nadeel van [naam 1] beslist. Het daartegen door [naam 1] ingestelde hoger beroep heeft hij nadien ingetrokken (zie 2.9), zodat die beslissing kracht en gezag van gewijsde heeft gekregen en de betreffende kwestie in dit geschil niet opnieuw aan de orde kan worden gesteld. Gelet hierop hoeft ook niet te worden ingegaan op de vraag of de artt. 5 en 6 van de fondsovereenkomst (zie 2.6.1), waarin de regeling omtrent de kickbackvergoeding is neergelegd, in het licht van (het nadien in werking getreden) art. 25f Aw alsnog (hoewel de toetsing
ex tuncdient plaats te vinden – zie 4.27) als een onredelijk beding moet worden aangemerkt, waar door [naam 1] ook slechts een voorwaardelijke (door toewijzing van de hierna te bespreken gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig door opzegging zijn geëindigd niet in vervulling tredende) vordering is verbonden. De stelling van [naam 1] dat Violent Publishing te weinig heeft gedaan aan de exploitatie en promotie van zijn werken, is in het licht van het aan de hand van de producties EP36 t/m EP39 gevoerde gemotiveerde verweer door Violent Publishing, onvoldoende onderbouwd, zodat op dit punt evenmin is komen vast te staan dat Violent Publishing tekort is geschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen jegens [naam 1]. Uit die producties blijkt immers dat Violent Publishing de werken van [naam 1] promoot en exploiteert door middel van een website, het versturen van zogenoemde pitchlijsten, het in behandeling nemen van bewerkingsaanvragen, het organiseren van optredens en het monitoren en offline halen van ongeautoriseerde bewerkingen.
4.8.
Nog afgezien van het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat [naam 1] pas 21 jaar na de totstandkoming van de overeenkomsten voor het eerst bij Violent Publishing heeft geklaagd over de vermeende tekortkomingen (zie 2.10 t/m 2.12). Daarmee heeft [naam 1], zeker ten aanzien van de verder in het verleden gelegen (vermeende) gebreken, niet voldaan aan de klachtplicht zoals neergelegd in art. 6:89 BW, waaruit volgt dat de schuldeiser binnen bekwame tijd nadat hij een gebrek in de prestatie heeft ontdekt, daarover bij de schuldenaar moet protesteren. Dit geldt zeker ten aanzien van (de juistheid van) de afrekeningen waarvan partijen in art. 4.6.3 van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst zijn overeengekomen dat [naam 1] deze niet meer kan betwisten na verloop van zes maanden na de overlegging daarvan. Zoals hierna (zie 4.27) nog wordt uiteengezet, slaagt het beroep van [naam 1] op nietigheid van dit beding niet.
4.9.
Bovenal geldt dat [naam 1] niet bevoegd was tot ontbinding van de overeenkomsten, omdat hij Violent Publishing niet op de daartoe geëigende wijze in gebreke heeft gesteld en Violent Publishing dus niet in verzuim is geraakt. [naam 1] stelt dat de brief van 12 december 2022 geldt als een schriftelijke aanmaning in de zin van art. 6:82 BW, hetgeen Violent Publishing betwist, maar het is de rechtbank niet gebleken dat in deze brief (of op andere wijze) aan Violent Publishing een redelijke termijn voor de nakoming is gesteld. In de brief vraagt [naam 1] aan Violent Publishing om onder bepaalde voorwaarden met een redelijk voorstel te komen en
“ontbindt hij bij gebreke van een acceptabele oplossing, voor alsdan al zijn overeenkomsten ingaande per drie maanden”.Dat is een uitnodiging om in onderhandeling te treden en er kan zeker ook een voorwaardelijke opzegging in gelezen worden (zie hierna), maar het kan niet leiden tot de conclusie dat [naam 1] Violent Publishing op juiste wijze in gebreke heeft gesteld. Ter zitting heeft de rechtbank gevraagd of er nog andere correspondentie is waaruit zou blijken dat [naam 1] Violent Publishing wel op een juiste wijze in gebreke heeft gesteld, maar [naam 1] heeft op die vraag slechts verwezen naar de voetnoten bij randnummer 5 van de spreekaantekeningen. De daar genoemde correspondentie betreft echter e-mails die nog minder kwalificeren als een ingebrekestelling. Nu Violent Publishing niet in verzuim was, kon [naam 1] de overeenkomsten niet ontbinden.
4.10.
De rechtbank zal dienovereenkomstig in conventie voor recht verklaren dat de ontbinding van de overeenkomsten niet is geslaagd en de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn ontbonden, afwijzen.
Overeenkomsten rechtsgeldig opgezegd?
4.11.
[naam 1] stelt (subsidiair) dat hij bij brief van 12 december 2022 de overeenkomsten met Violent Publishing heeft opgezegd en dat die opzegging ook is ingetreden, nu Violent Publishing op die brief heeft gereageerd bij brief van 8 maart 2024 (die door Violent Publishing overigens niet in het geding is gebracht), maar een onderlinge oplossing is uitgebleven, zodat de in de brief van 12 december 2022 “voor alsdan” gedane opzegging, aan het einde van de gestelde termijn ook is geëffectueerd. [naam 1] heeft ter onderbouwing daarvan verwezen naar vaste jurisprudentie (onder meer het HR-arrest Nanada / Golden Earring [9] ) waaruit volgt dat muziekuitgave-overeenkomsten waarin (het uitgeversdeel van) de auteursrechten door de maker voor de duur van het auteursrecht worden overgedragen, zijn aan te merken als duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd en dat deze in beginsel opzegbaar zijn.
4.12.
De rechtbank overweegt dat uit vaste rechtspraak volgt dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst in beginsel opzegbaar is, ook indien de wet en die overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging. De omstandigheid dat overeenkomsten voorzien in goederenrechtelijke overdracht van muziekuitgaverechten brengt niet mee dat de overeenkomsten, ook voor zover daaruit voortdurende verbintenissen voortvloeien, naar hun bedoeling niet voor opzegging vatbaar zijn. Dat de overdracht van de uitgaverechten een definitief karakter heeft en door de opzegging van de overeenkomsten als zodanig niet wordt geraakt, doet daaraan niet af. De opzegging kan immers meebrengen dat de verplichting ontstaat de uitgaverechten (voor zover mogelijk) weer terug over te dragen. Verder volgt uit vaste rechtspraak dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Dit verliest evenwel aan gewicht, naarmate een exploitatieovereenkomst langer heeft geduurd en investeringen kunnen zijn terugverdiend. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan de rechtbank daarom tot het oordeel komen dat in een concreet geval geen zwaarwegende grond nodig was voor de opzegging. [10]
4.13.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [naam 1] gerechtigd was om de overeenkomsten (zoals opgenomen onder 2.6 en 2.7) op te zeggen. De onderhavige overeenkomsten, die geen opzeggings- of beëindigingsregeling bevatten en evenmin voorzien in retro-overdracht van de voor de duur daarvan overgedragen auteursrechten, kwalificeren als duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd, die in beginsel opzegbaar zijn. Daarbij is van belang dat [naam 1] ontevreden is over de inspanningen die Violent Publishing dient te verrichten en over zijn inkomsten, althans over de samenwerking met Violent Publishing als zijn muziekuitgever. Of die klachten (deels) terecht zijn of niet, duidelijk is dat de (vertrouwens)band tussen partijen behoorlijk is geschaad. Violent Publishing verzet zich tegen de opzegging kennelijk ook niet langer, nu zij ter zitting ook zelf heeft aangegeven “dat het goed is om uit elkaar te gaan” en zij het verstandig vindt dat [naam 1] weggaat. Nu de samenwerking vele jaren heeft geduurd en Violent Publishing, gelet op die duur, geacht moet worden haar investeringen te hebben kunnen terugverdiend, is een zwaarwegende grond voor opzegging niet nodig en zijn de geschetste omstandigheden in casu een toereikende grond voor opzegging, met name ook dat [naam 1] ontevreden is over de samenwerking en zijn rechten teruggeleverd wil zien zodat hij een en ander in eigen hand kan nemen.
4.14.
Violent Publishing heeft (aanvankelijk) nog gesteld dat de overeenkomsten naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zijn. Dit zou volgens Violent Publishing blijken uit de omstandigheid dat [naam 2] en [naam 3] – hoewel zij menen mede-maker te zijn van de composities (niet ook de teksten) van diverse werken – hun auteursrechtaandeel in die werken ten faveure van [naam 1] en [naam 5] hebben opgegeven en bewust niet hebben geclaimd (door bijvoorbeeld vermelding als auteur in de overeenkomsten en/of registratie bij Buma/Stemra), omdat zij via de overeenkomsten (2.6 en 2.7) als uitgever al de auteursrechten op de werken verwierven (en zo meedeelden in de door de exploitatie gegeneerde inkomsten). Daarbij zou op de achtergrond spelen dat het niet wenselijk was dat er een link zou kunnen worden gelegd tussen “de zeer credible act Alice Deejay” en “bier in de lucht Vengaboys”. Violent Publishing stelt dat [naam 2] en [naam 3] dit niet hadden gedaan indien zij bij het aangaan van de overeenkomsten hadden geweten dat deze opzegbaar zouden kunnen zijn. [naam 2] en [naam 3] hoefden hier ook niet vanuit te gaan, omdat het in de muziekbranche – totdat het arrest Nanada / Golden Earring werd gewezen – algemeen aanvaard was dat de auteursrechten aan de uitgever werden overgedragen voor de gehele duur van het auteursrecht. [naam 1] heeft een en ander gemotiveerd betwist. [11] Hij heeft erop gewezen dat een dergelijke afspraak niet is gemaakt, ook niet stilzwijgend. Kennelijk, zo betoogt [naam 1], baseert Violent Publishing dit op een uitleg van tussen [naam 1] en Violent
Musicgesloten overeenkomsten (vgl. 2.8), waaruit nu juist blijkt dat [naam 2] geen mede-auteur is. Alle afspraken met Violent Publishing werden tot in detail geregeld in overeenkomsten, zodat als de verreikende afspraak zou zijn gemaakt dat [naam 1] voor altijd bij Violent Publishing zou blijven en de overeenkomsten niet konden worden opgezegd, die afspraak echt wel schriftelijk zou zijn vastgelegd, aldus [naam 1]. De rechtbank verwerpt de stelling van Violent Publishing, nu die in het licht van de gemotiveerde betwisting van [naam 1] onvoldoende nader is onderbouwd door Violent Publishing. In de overeenkomsten (zoals opgenomen onder 2.6 en 2.7) staat niets waaruit een afspraak blijkt zoals die volgens Violent Publishing op de achtergrond zou hebben meegespeeld (en die de reden zou zijn geweest voor de omstandigheid dat [naam 2] en [naam 3] nergens staan vermeld als mede-makers van de werken), noch bestaat er een andere aanwijzing waaruit volgt dat de overeenkomsten naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zijn. De rechtbank vindt de stelling van Violent Publishing overigens ook lastig te begrijpen. Immers, ook als ervan uit gegaan zou worden dat de overeenkomsten niet opzegbaar zouden zijn en [naam 2] en Van Driesschen mede-makers waren maar die rechten “opgaven” omdat die rechten voor de duur van het auteursrecht toch in de maatschappij zouden blijven, hadden [naam 2] en [naam 3] ook gedurende de looptijd van de overeenkomsten, bovenop hun 1/3 uitgeversaandeel, met [naam 1] en [naam 5] kunnen meedelen in het componistenaandeel.
4.15.
Gelet op hetgeen in r.o. 4.11 t/m 4.14 is overwogen, zal de rechtbank in reconventie voor recht verklaren dat de opzegging van de overeenkomsten geldig is en de in conventie gevorderde verklaring voor recht dat opzegging ongeldig is, afwijzen.
Aandeel [naam 2] en [naam 3] in het auteursrecht?
4.16.
Nu de rechtbank van oordeel is dat de overeenkomsten zijn opgezegd, komt zij toe aan de voorwaardelijke vordering van Violent Publishing om voor recht te verklaren dat aan [naam 2] en [naam 3] ieder een aandeel van 12,5% in het auteursrecht op de werken toekomt per datum van de opzegging. Die vordering onderbouwt Violent Publishing in feite met de stellingen die hiervoor in 4.14 aan de orde kwamen. Zij meent dat het hier onvoorziene omstandigheden betreft en verzoekt om de overeenkomsten te wijzigen op grond van art. 6:258 BW in die zin dat in de overeenkomsten wordt opgenomen dat [naam 2] en [naam 3] een aandeel van ieder 12,5 % in het auteursrecht op de werken hebben. [naam 1] heeft de vordering en de onderbouwing daarvan langs dezelfde lijnen bestreden als de stelling dat de overeenkomsten naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zouden zijn. Hij betwist dat [naam 2] en [naam 3] mede-componisten zijn van en creatief hebben bijgedragen aan de door [naam 5] en hem geschreven en componeerde muziekwerken. [12] In weerwil van wat bij het aangaan van de overeenkomst tussen Violent Music en [naam 1] van 25 mei 1998 (vgl. 2.4) kennelijk nog voor ogen stond (namelijk dat [naam 2] betrokken zou zijn bij het schrijfproces en de composities van de muziekwerken), is dit nooit zo gegaan, aldus [naam 1], hetgeen, naar hij stelt, ook blijkt uit Exclusief Titelcontract (vgl. 2.8).
4.17.
De rechtbank stelt vast dat de overeenkomsten zijn opgezegd met ingang van
13 maart 2023 (drie maanden na de brief van [naam 1]). Nu de overeenkomsten zijn opgezegd en geëindigd, is het de vraag of deze kunnen worden gewijzigd.
4.18.
Voor zover Violent Publishing stelt dat de ‘imprévision’-regel van art. 6:258 BW hier van toepassing, is, geldt het volgende. Op grond van art. 6:258 lid 1 BW kan de rechtbank de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend. De vraag is echter hoe dit moet worden gezien in een situatie als de onderhavige, waarbij de overeenkomst door opzegging is geëindigd. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat als de overeenkomst reeds geheel of gedeeltelijk is uitgevoerd, toepassing van dit artikel niet is uitgesloten, zij het dat herziening van een reeds geheel uitgevoerde overeenkomst slechts zelden in overeenstemming met redelijkheid en billijkheid zal zijn. [13]
4.19.
Hoewel het onder omstandigheden dus niet onmogelijk is om een reeds uitgevoerde (hier: opgezegde en geëindigde) overeenkomst te wijzigen, wordt daaraan in dit geval niet toegekomen. De omstandigheid dat Violent Publishing ten tijde van de contractsluiting niet had voorzien dat [naam 1] de overeenkomsten na 25 jaar zou kunnen opzeggen en dat Violent Publishing daardoor haar aanspraak op de uitgave-auteursrechten zou kwijtraken, is niet van dien aard dat gezegd moet worden dat maatstaven van redelijkheid en billijkheid ertoe nopen dat de overeenkomsten moeten worden gewijzigd in de door Violent Publishing bedoelde zin. [naam 2] en [naam 3] hebben er, hun lezing voor een ogenblik volgend dat zij mede-componisten zijn – [naam 1] betwist zulks uitdrukkelijk en wijst erop dat, als dat anders zou zijn, de losse auteurscontracten die na ieder nummer werden gemaakt (vgl. 2.7) het aangewezen moment was geweest om dat daar dan op te nemen –, kennelijk zelf voor gekozen hun beweerdelijke auteursrechten op de (componisten-aandelen van de) werken op te geven en hebben bovendien gedurende de looptijd van 25 jaar veel opbrengsten uit de muziekuitgave-rechten gehad, waarvan de overdracht dienstbaar was aan en onlosmakelijk verbonden met de verplichting tot promotie en exploitatie. Los daarvan valt ook niet in te zien waarom een eventuele herverdeling, zoals door Violent Publishing voorgestaan (25% [naam 1], 12,5% [naam 2], 12,5% [naam 3]) alleen ten laste van [naam 1] moet komen, terwijl het 50% auteursrecht-aandeel van [naam 5], die in deze procedure niet is gedaagd, ongemoeid blijft. Ook om die reden stuit herziening af op de eisen van redelijkheid en billijkheid. De rechtbank laat dan nog daar dat – nu zij geen partij is – de positie van Violent Music (en daarmee het totaal van geldstromen) in deze procedure ook niet inzichtelijk is geworden, hetgeen een factor zou kunnen zijn die bij dit een en ander mogelijk nog een rol had kunnen spelen. De rechtbank zal de in conventie gevorderde verklaring voor recht dan ook afwijzen.
in reconventie
Retro-overdracht van rechten
4.20.
Nu de overeenkomsten rechtsgeldig zijn opgezegd, is Violent Publishing verplicht tot terug-overdracht van het auteursrecht op de werken (genoemd onder 2.7 en 2.8) op grond van art. 6:248 BW, zodat de rechtbank de vordering onder B (I.) zal toewijzen. Als prikkel ter nakoming hiervan zal de rechtbank aan Violent Publishing een dwangsom opleggen zoals gevorderd.
4.21.
De vordering onder B.II. om een redelijk bedrag vast te stellen in de zin van art. 25e Aw zal worden afgewezen, aangezien de overeenkomsten niet zijn ontbonden.
Deblokkeren aandelen Buma/Stemra
4.22.
De vorderingen onder B. (IV en VI) komen er kort gezegd op neer dat [naam 1] aan Buma/Stemra kan verzoeken om de geblokkeerde auteursrecht- en uitgeversaandelen in de werken te deblokkeren en uit te betalen aan [naam 1] en dat Violent Publishing daar, voor zover nodig, haar medewerking aan dient te verlenen. De rechtbank zal deze vorderingen bij gebrek aan belang afwijzen. Buma/Stemra zal moeten meewerken aan het verzoek van [naam 1] die op basis van onderhavig vonnis rechthebbende op de aandelen is en er is geen aanleiding om te verwachten dat Buma/Stemra en/of Violent Publishing hieraan niet zullen meewerken.
4.23.
Onder B (V en VII) heeft [naam 1] gevorderd om Violent Publishing te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de door Buma/Stemra geblokkeerde gelden. De aandelen zijn sinds 13 maart 2023 respectievelijk 22 december 2023 geblokkeerd en – na deblokkering – zullen de opbrengsten hieruit alsnog aan [naam 1] worden uitbetaald. De wettelijke rente hierover is naar verwachting geen groot bedrag. De rechtbank ziet geen aanleiding om Violent Publishing hierin te veroordelen, aangezien de blokkering van de aandelen een zelfstandig besluit is geweest van Buma/Stemra als gevolg van en in afwachting van de onderhavige procedure.
Schadevergoeding
4.24.
Nu niet is komen vast te staan dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen door Violent Publishing, bestaat geen grond om Violent Publishing te veroordelen tot schadevergoeding in de zin van art. 6:277 BW. De rechtbank zal alle vorderingen van [naam 1] (onder C) die daarop zien dan ook afwijzen.
4.25.
De vorderingen onder D en F van [naam 1] zijn voorwaardelijk ingesteld, namelijk onder de voorwaarde dat de vorderingen onder A worden afgewezen. Nu de vordering onder A.II wordt toegewezen en de voorwaarde aldus niet is ingetreden, wordt aan de behandeling van de vorderingen D en F niet toegekomen.
4.26.
Vordering E van [naam 1] is voorwaardelijk ingesteld, namelijk voor zover de vorderingen A(I) en A(III) worden afgewezen. Nu aan die voorwaarde is voldaan, en het feit dat vordering A(II) in deze procedure wel wordt toegewezen voor [naam 1] kennelijk niet maakt dat hij niet ook een beslissing wenst op deze vordering, zal op de vordering onder E worden beslist. De rechtbank laat in het midden of het instellen van een dergelijke vordering, gelet op het door Violent Publishing gedane beroep op verjaring, nog mogelijk is. Aangenomen dat dit zo is – [naam 1] doet het beroep ter afwering van het betoog dat de (juistheid van) afrekeningen over de periode tot en met 2021 op grond van art. 4.6.3. van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst niet meer kan worden betwist en dat iedere vordering die ziet op de exploitatie van de werken van [naam 1] in de periode van 1998 tot en met 2021 dient te worden afgewezen [14] – is die vordering, voor zover daaraan art. 25f lid 2 Aw ten grondslag is gelegd, namelijk niet toewijsbaar. De toetsing van art. 25f lid 2 Aw houdt naar haar aard een beoordeling van omstandigheden in die zich hebben voorgedaan voor of ten tijde van het sluiten van de overeenkomst
(ex tunc). Art. 25f lid 2 Aw heeft geen betrekking op omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het moment van contractsluiting. De rechter dient de vraag of een beding onredelijk bezwarend is als bedoeld in art. 25f lid 2 Aw dus
ex tunc, dat wil zeggen ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, te beoordelen. [15] Aldus doende, is de rechtbank van oordeel dat het beding van art. 4.6.3.
ab initioniet als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt. Het artikel bepaalt dat [naam 1] het recht heeft om boekenonderzoek te laten doen ter verificatie van de afrekening die ziet op het voorafgaande half jaar. Waarom die periode (veel) te kort zou zijn, verzuimt [naam 1] uit te leggen en vermag de rechtbank ook niet in te zien, ervan uitgaande dat die afrekeningen steeds stipt volgens de afgesproken frequentie worden toegestuurd. De termijn van zes maanden is bovendien op initiatief van [naam 1], die de voorgestelde drie maanden te kort vond, op uiteindelijk zes maanden in de overeenkomst vastgesteld, zodat kennelijk ook hijzelf die termijn destijds redelijk achtte. Het andere argument dat [naam 1] nog heeft aangedragen ten betoge dat het beding onredelijk bezwarend is, is dat hij als auteur en componist volledig afhankelijk is van Violent Publishing als exploitant als het aankomt op het afleggen van rekening en verantwoording. De rechtbank kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, evenwel niet inzien waarom die omstandigheid op zichzelf zou maken dat het beding van meet af aan onredelijk is. Dat de kosten van verificatie geheel ten laste van [naam 1] komen en die volgens [naam 1] al snel in de tienduizenden euro’s lopen, maakt het beding ook niet onredelijk bezwarend. Violent Publishing heeft ten aanzien van de hoogte van de door [naam 1] genoemde kosten aangevoerd dat dat sterk overdreven is, maar naar het oordeel van de rechtbank is belangrijker dat art. 4.6.4. bepaalt dat de kosten van verificatie voor rekening van Violent Publishing komen indien een accountant een afwijking zou vaststellen van meer dan vijf procent in het nadeel van [naam 1], hetgeen de afgesproken regeling evenwichtig maakt, althans daarvan niet gezegd kan worden dat die
ab initioonredelijk bezwarend voor [naam 1] is.
4.27.
In de conclusie van antwoord heeft [naam 1] naar aanleiding van het verweer van Violent Publishing tegen de gevorderde ontbinding vanwege beweerdelijk toerekenbaar tekortschieten in onder meer de op Violent Publishing rustende exploitatie- en promotieverplichting en het bijhouden van een correcte administratie nog naar voren gebracht dat een beroep van Violent Publishing op art. 4.6.3. van de Auteursrechtoverdrachtovereenkomst, in die zin dat [naam 1] de juistheid van afrekeningen na verloop van zes maanden na de datum van overlegging van die afrekening niet meer kan betwisten, in strijd zou komen met de eisen van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 jo. art. 6:248 BW). Nu vordering E uitsluitend lijkt te zijn gebaseerd op art. 25f lid 2 Aw, behoeft daarop niet te worden ingegaan.
in conventie en reconventie
Proceskosten
4.28.
Violent Publishing zal als de in conventie en in reconventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4.29.
De proceskosten aan de zijde van [naam 1] worden overeenkomstig het liquidatietatief [16] begroot op:
  • salaris advocaat € 1.842,- (3 punten x tarief II))
  • griffierecht € 314,-
  • nakosten € 278,- (plus € 92,- bij betekening)
totaal € 2.434,-
4.30.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [naam 1] in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van Violent Publishing begroot op nihil;
in de hoofdzaak
in conventie
5.3.
verklaart voor recht dat de buitengerechtelijke ontbinding door [naam 1] van de overeenkomsten met Violent Publishing (opgenomen onder 2.6 en 2.7) geen effect heeft gesorteerd;
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat [naam 1] de overeenkomsten met Violent Publishing (opgenomen onder 2.6 en 2.7) rechtsgeldig heeft opgezegd;
5.5.
gebiedt Violent Publishing binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de terug-overdracht van de door [naam 1] aan Violent Publishing verleende rechten op grond van de overeenkomsten (opgenomen onder 2.6 en 2.7);
5.6.
bepaalt dat Violent Publishing een dwangsom verbeurt van € 10.000,- voor elke dag, of een gedeelte daarvan, dat Violent Publishing het gebod onder 5.5 niet (geheel) nakomt, met een maximum van € 1.000.000,-;
in conventie en reconventie
5.7.
veroordeelt Violent Publishing in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [naam 1] begroot op € 2.434,- te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Violent Publishing niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet Violent Publishing ook de kosten van betekening betalen;
5.8.
veroordeelt Violent Publishing in de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.Th. van Walderveen, bijgestaan door mr. J.M.N. van Limpt-Schrover, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Waar in de overeenkomsten wordt gesproken van “uitgever” wordt steeds Violent Publishing bedoeld. Met “auteur” wordt [naam 1] aangeduid.
3.Met pen is handmatig van het getypte cijfer ‘3’ een ‘6’ gemaakt. De uitgeschreven tekst ‘(drie)’ is blijven staan in de overeenkomst. Partijen zijn het er echter over eens dat zij een termijn van zes maanden zijn overeengekomen.
4.Uit de inhoud van de processtukken blijkt niet dat voor “Never See Me Cry” een aparte overeenkomst is opgemaakt.
5.In een voetnoot in de brief wordt hier namens [naam 1] opgemerkt:
6.Burgerlijk Wetboek
7.Auteurswet 1912
8.Zie voetnoot 9
9.HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1270, NJ 2017/344 m.nt. Verkade, AMI 2018/2, nr. 7 m.nt. Hugenholtz (Nanada / Golden Earring)
10.Zie het aangehaalde arrest in voetnoot 9, r.o. 5.3.1, 5.3.2., 5.5.2, 5.5.4 en de daarin genoemde jurisprudentie.
11.Paragraaf 9.2 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
12.Met uitzondering van de radiomix “Celebrate Our Love” (vgl. voetnoot 33 pleitnota [naam 1]).
13.Parlementaire Geschiedenis BW Boek 6, 1981, p. 969/70
14.Vgl. HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY2640, NJ 2013/101
15.HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1923, NJ 2022/90
16.https://www.rechtspraak.nl/Voor-advocaten-en-juristen/Reglementen-procedures-en-formulieren/Civiel/tarieven-kosten-vergoedingen/Paginas/Liquidatietarief-2024.aspx