ECLI:NL:RBDHA:2024:12936
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduring van een maatregel van bewaring tegen een Algerijnse eiser. De maatregel was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op 7 mei 2024, op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de minister zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig is bevonden tot het sluiten van het onderzoek op 17 mei 2024. Eiser betoogt dat er onduidelijkheid bestaat over de afronding van een identiteitsonderzoek en dat de minister niet voortvarend handelt. De minister stelt echter dat het identiteitsonderzoek is afgerond en dat er voldoende voortgang is geboekt in de procedure. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling van eiser dat de minister onzorgvuldig heeft gehandeld.
De rechtbank oordeelt dat er zicht is op uitzetting naar Algerije en dat eiser zijn medewerking aan de uitzetting niet verleent. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.