ECLI:NL:RBDHA:2024:13028
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F. Th. Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres op 18 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haar en haar minderjarige kinderen. De aanvraag was ingediend op 29 juni 2023, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn was verlengd met drie maanden, waardoor de minister uiterlijk op 27 december 2023 een besluit had moeten nemen. Eiseres heeft de minister op 29 december 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, en het beroep is tijdig ingediend. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet op tijd heeft beslist.
De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen in bijzondere gevallen. In dit geval is er sprake van een bijzonder geval, aangezien het gaat om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak moet beslissen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de minister aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 437,50 en het griffierecht van € 187. De uitspraak is gedaan op 13 augustus 2024 door mr. B.F. Th. Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.