ECLI:NL:RBDHA:2024:13098
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- Y. Robio
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1978 en van Marokkaanse nationaliteit, had op 29 augustus 2022 een aanvraag ingediend om bij haar echtgenoot te verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het eerder opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod handhaafde. Eiseres voerde aan dat het mvv-vereiste discriminatoir was en dat de hardheidsclausule van toepassing had moeten zijn. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet in het voordeel van eiseres uitviel, en dat de hoorplicht niet was geschonden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep.