ECLI:NL:RBDHA:2024:13168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van de eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 22 juni 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 14 augustus 2024 gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en rechtmatig was bevonden tot het sluiten van het onderzoek op 10 juli 2024. Eiser stelde dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde en dat er geen zicht was op uitzetting naar Algerije. De rechtbank oordeelde echter dat de voortgangsrapportage aangaf dat er voldoende voortvarend was gehandeld, met twee rappels en twee vertrekgesprekken met eiser. De rechtbank concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om te stellen dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbrak.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.