Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam],
[naam],
[naam],
Procesverloop
Overwegingen
€ 7.500,-. De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 4:17 van de Awb meebrengt dat de minister slechts éénmaal een rechterlijke dwangsom verbeurt omdat sprake is van een meervoudige aanvraag waarbij samenhang kan worden aangenomen. In het geval van eisers is sprake van beroepen die gelijktijdig door dezelfde gemachtigde zijn ingediend. Daarnaast zijn eisers gezinsleden van elkaar. Dat eisers in verschillende opvanglocaties van het COa verblijven, zoals de gemachtigde - in afwijking van de gronden van beroep van 24 mei 2024 - in zijn brief van 7 augustus 2024 stelt, doet daar niet aan af. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van samenhang en dat in feite sprake is van één beslissing op de aanvraag van eisers die genomen moet worden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de minister op binnen acht weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken;
- bepaalt dat de minister aan eisers gezamenlijk een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50.
M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.