In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L. Sinoo, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is ingediend op 30 augustus 2022, en volgens de geldende regelgeving had verweerder uiterlijk op 30 november 2023 moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder op 13 december 2023 in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat, wanneer een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres nog niet is gehoord. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om verweerder een langere beslistermijn op te leggen, gebruikmakend van het 8+8-wekenmodel. Dit houdt in dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een nader gehoor moet afnemen en binnen acht weken daarna een besluit moet nemen.
De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Het beroep is gegrond verklaard, en eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 6 mei 2024.