ECLI:NL:RBDHA:2024:13494
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser uit Ivoorkust met psychische problematiek en ongeloofwaardige identiteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, afkomstig uit Ivoorkust, had op 19 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 21 mei 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 28 juni 2024, waarbij eiser kort na aanvang van de zitting de zaal verlaat.
De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de psychische problematiek van eiser tijdens het gehoor. Eiser had verklaard dat hij Ivoorkust had verlaten na de moord op zijn vader, die betrokken was bij de oppositie tegen de regering. De rechtbank concludeert dat de minister de verklaringen van eiser over zijn identiteit en de dood van zijn vader terecht ongeloofwaardig achtte, mede omdat eiser geen documenten kon overleggen ter ondersteuning van zijn claims. De rechtbank stelt vast dat de minister niet onterecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiser inconsistent waren en dat hij onvoldoende inspanningen heeft geleverd om zijn verhaal te onderbouwen.
De rechtbank wijst het beroep van eiser af, oordelend dat de afwijzing van de asielaanvraag door de minister terecht was. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen, vooral wanneer psychische problemen een rol spelen in hun verklaringen.