ECLI:NL:RBDHA:2024:1351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
NL24.2509
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een Ghanese vreemdeling met zicht op uitzetting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Ghanese vreemdeling. De maatregel van bewaring was op 12 september 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt geboren te zijn in 1985 en de Ghanese nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 30 januari 2024 gesloten.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel sinds 14 december 2023 rechtmatig is. Eiser voert aan dat hij al acht maanden in bewaring zit en dat er geen zicht op uitzetting naar Ghana is. De rechtbank oordeelt echter dat er in het algemeen wel zicht op uitzetting is en verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser heeft bovendien geweigerd mee te werken aan een presentatie aan de Ghanese autoriteiten en houdt zijn paspoort achter.

De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.2509

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: A. van Wijnen).

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 september 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapport overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 30 januari 2024 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1985 en de Ghanese nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 14 december 2023 het voortduren van de maatregel van bewaring tot aan de opheffing daarvan rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat hij inmiddels acht maanden in bewaring zit en de verzwaarde belangenafweging in zijn voordeel dient uit te vallen, omdat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Ghana ontbreekt.
5. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Ghana in het algemeen niet ontbreekt. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Afdeling [3] van 6 december 2023. [4] De rechtbank ziet geen aanleiding om hier in het geval van eiser anders over te oordelen. Zoals uit de uitspraak van 19 december 2023 volgt, heeft eiser eerder telkens geweigerd mee te werken aan een presentatie aan de Ghanese autoriteiten. Verder volgt uit het voortgangsrapport dat eiser zijn paspoort achterhoudt. Gelet hierop is de rechtbank dan ook nog altijd van oordeel dat de langere duur van de maatregel van bewaring voor rekening en risico van eiser komt.
6. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [5]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 20 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16144 en 19 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20312.
3.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.ABRvS 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4500.
5.HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.