Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1993 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 9 november 2021 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Aan deze aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en dat hij in Nigeria slachtoffer is geworden van geweld en met de dood bedreigd is vanwege zijn homoseksuele gerichtheid. Bij terugkeer naar Nigeria vreest hij te worden gedood door zijn familie.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen. Verweerder heeft het eerste relevante element identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Hij heeft het tweede relevante element ‘homoseksuele gerichtheid’ ongeloofwaardig geacht omdat eiser over relevante thema’s beperkt heeft verklaard en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Eiser heeft in het bijzonder niet persoonlijk en niet gedetailleerd verklaard over zijn privéleven in relatie tot zijn seksuele gerichtheid, terwijl dat, gezien zijn achtergrond, wel van hem verwacht mag worden. Voor het toetsingskader verwijst verweerder naar werkinstructie 2019/17(hierna: WI 2019/17). Verweerder heeft ook het derde relevante element ‘problemen voortvloeiend uit eisers gestelde seksuele gerichtheid’ ongeloofwaardig geacht. Verweerder onderbouwt dit standpunt enerzijds door te verwijzen naar zijn oordeel over de seksuele gerichtheid van eiser, en anderzijds door te wijzen op verklaringen die eiser heeft afgelegd over de problemen die hij zou hebben ondervonden, en die ongeloofwaardig worden bevonden.
3. Eiser voert aan dat hij voldoende en voldoende duidelijk heeft verklaard over zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij als gevolg daarvan heeft ondervonden. Hij meent dat hij niet erg wisselend heeft verklaard en dat in elk geval de rode draad van zijn verhaal overeind blijft: hij is er zich op jonge leeftijd van bewust geworden dat hij een afwijkende seksuele geaardheid heeft en heeft later daadwerkelijk een relatie gekregen met een man, als gevolg waarvan hij in de problemen is gekomen. Uit de verklaringen van eiser blijkt dat hij een bewustwordingsproces heeft doorgemaakt. Het culturele en religieuze kader waarin eiser is opgegroeid en zijn herkomst uit een homofobe samenleving maken het voor hem moeilijk om in meer detail te verklaren. Eiser heeft wel duidelijk verklaard dat hij gevoelens had voor jongens en dat hij zich gedurende het proces verdrietig en ongelukkig voelde. Er is dan ook geen sprake van dat eiser op deze punten oppervlakkig of summier heeft verklaard. Ook het gegeven dat eiser slechts beperkt kan verklaren over de lhbtiq- gemeenschap en -organisaties in Nigeria is logisch, gegeven het culturele kader waarin eiser is opgegroeid.
4. Uit de door verweerder afgenomen gehoren blijkt niet dat er voldoende rekening is gehouden met de andere culturele achtergrond van eiser en het taboe dat er rust op de geaardheid van eiser in zijn eigen land, waardoor eiser veel meer moeite heeft om hierover te verklaren op een wijze die naar westerse maatstaven gemeten door verweerder wordt verwacht.
5. Eiser voert verder aan dat als verweerder meende dat eisers verklaringen onvoldoende inzicht gaven in de bewustwording van diens geaardheid, het op de weg van verweerder had gelegen om een aanvullend gehoor af te nemen en nader onderzoek te verrichten. Het aanvullend onderzoek had zich ook moeten richten op het privéleven van eiser in Nederland. Omdat eiser hier een ander leven is gaan leiden, zou terugkeer naar Nigeria leiden tot schending van het discretiebeginsel en van artikel 8 van het EVRM.
6. Ten slotte zou de door eiser aangevoerde medische problematiek voor verweerder aanleiding moeten zijn om nader onderzoek in te stellen en zo nodig toepassing te geven aan artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
7. Ter nadere onderbouwing van zijn beroepsgronden heeft eiser een rapportage van LGBT Asylum Support overgelegd. De rapportage is gebaseerd op de verslagen van de gehoren die verweerder met eiser heeft gehouden. De rapportage stelt dat verweerder heeft nagelaten een referentiekader op te stellen van waaruit een verwachtingspatroon wordt gehanteerd bij de toetsing van de geloofwaardigheid van eisers verklaringen. Eiser is afkomstig uit een homofobe schaamtecultuur, waardoor zijn gevoelsleven is onderontwikkeld. In de rapportage worden 74 verklaringen van eiser aangehaald die een ander beeld geven dan dat waar verweerder van uitgaat. De rapportage stelt dat verweerder handelt in strijd met WI 2019/17 door geen referentiekader op te stellen en eisers achtergrond, zoals een gebrek aan opleiding, analfabetisme en een geïsoleerde positie, niet kenbaar te betrekken bij de beoordeling. Ook de wijze van doorvragen tijdens de gehoren is niet in lijn met de werkinstructie omdat dit onvoldoende zorgvuldig is gebeurd. Verweerder geeft volgens de rapportage blijk van een tunnelvisie door te blijven toetsen vanuit de achterhaalde opvatting dat elke lhbtiq+ asielzoeker inzicht moet kunnen geven en verweerder daarbij toetst op acceptatie en bewustwordingsproces. Een brief van LGBT Asylum Support aan de voormalige staatssecretaris van Veiligheid en Justitie die dit laatste punt nader uitwerkt, is bijgevoegd.
Het standpunt van verweerder
8. Verweerder handhaaft het bestreden besluit en stelt zich op het standpunt dat er geen aanleiding was om nader onderzoek uit te voeren naar eisers privéleven of hem nader te horen, omdat eiser voldoende in de gelegenheid is gesteld om te verklaren en dat het in het kader van de samenwerkingsverplichting in de eerste plaats aan eiser zelf is om zijn asielaanvraag uit te leggen en te onderbouwen. Verweerder ziet geen aanleiding voor toepassing van artikel 8 van het EVRM omdat eiser geen familie of daaraan gelijk te stellen duurzame relatie heeft in Nederland. Ook ten aanzien van de gestelde gezondheidsproblemen stelt verweerder zich op het standpunt dat het aan eiser is om dergelijke problemen, met medische stukken, te onderbouwen. Nu eiser dat heeft nagelaten, is er geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw.
9. Ten aanzien van de rapportage uitgebracht door LGBT Asylum Support stelt verweerder zich op het standpunt dat hij het dossier van eiser conform WI 2019/17 integraal heeft beoordeeld. De overgelegde rapportage voldoet volgens verweerder niet aan de voorwaarden om als deskundigenrapportage te kunnen gelden, nu niet is gebleken dat de opsteller ervan, de heer Kortekaas, deskundig is. De alternatieve geloofwaardigheidsbeoordeling van het door verweerder opgestelde dossier heeft geen toegevoegde waarde ten aanzien van de verklaringen van eiser over zijn gestelde seksuele gerichtheid. Hij verwijst naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 19 april 2023, waarin hij zijn standpunt bevestigd ziet.Verweerder bestrijdt bovendien het standpunt van eiser dat in het bestreden besluit geen rekening is gehouden met het referentiekader van eiser. Er is inderdaad niet op voorhand een referentiekader geschetst, maar uit de motivering van het bestreden besluit en het verweerschrift van 5 juni 2023 is voldoende duidelijk gemaakt dat en op welke wijze rekening is gehouden met eisers referentiekader. Voor zover de opsteller van de rapportage verzoekt om herziening van WI 2019/17 stelt verweerder zich op het standpunt dat uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat de wijze waarop verweerder een gestelde seksuele geaardheid als asielmotief onderzoekt en beoordeelt, in algemene zin zorgvuldig is.
Het oordeel van de rechtbank
Ongeloofwaardigheid van de gestelde homoseksuele gerichtheid
10. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling leent een seksuele gerichtheid als asielmotief zich naar zijn aard in beperkte mate voor bewijsvoering: het gaat immers om wat iemand innerlijk voelt, denkt of gelooft. Meer nog dan bij andere asielmotieven, zijn de eigen verklaringen van een vreemdeling die een seksuele gerichtheid als asielmotief naar voren brengt dan ook van wezenlijk belang. Het is daarom aan de vreemdeling om vooral aan de hand van zijn verklaringen zijn gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken.Hij is immers als geen ander in staat inzicht te bieden in wat hij innerlijk denkt of voelt. Verweerder voert een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling uit, waarbij hij de verklaringen van een vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s uitdrukkelijk in hun onderlinge samenhang en in het licht van de overige verklaringen en het overgelegd bewijsmateriaal beziet. Het is daarbij aan verweerder om in het besluit inzichtelijk te maken hoe hij de afgelegde verklaringen en overgelegde stukken in het kader van de verschillende thema’s waardeert en onderling weegt.
11. De rechtbank stelt vast dat eiser voldoende in staat is gesteld om te verklaren over zijn asielmotieven tijdens het nader gehoor op 9 november 2022. Waar een antwoord onvoldoende gedetailleerd of duidelijk was, heeft de gehoormedewerker van verweerder doorgevraagd om eiser in staat te stellen zo goed mogelijk te verklaren over wat hij heeft meegemaakt. Zo heeft hij meerdere vragen gesteld over eisers ervaringen als kind en als jonge man, de gevoelens voor jongens of mannen die hij ontwikkelde, en hoe hij daarmee is omgegaan. Ook stelt hij meerdere vragen over eisers gestelde relatie met een jongen in Nigeria, [naam], en over zijn relaties in Frankrijk en Nederland. De gehoormedewerker geeft duidelijk aan dat hij vooral meer wil weten over de emotionele aspecten van eisers gewaarwording dat hij homoseksueel was en de mogelijke reacties daarop uit zijn omgeving. Gelet op dit alles ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder een nader onderzoek had moeten instellen of eiser had moeten uitnodigen voor een aanvullend gehoor.
12. Naar aanleiding van de verklaringen van eiser heeft verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt kunnen stellen dat eiser onvoldoende gedetailleerd, onvoldoende persoonlijk en inhoudelijk tegenstrijdig heeft verklaard over zijn gestelde homoseksuele gerichtheid. Verweerder heeft hierbij voldoende uitleg gegeven over hoe hij de verschillende verklaringen van eiser heeft meegewogen en rekening heeft gehouden met eisers culturele en religieuze achtergrond. De rechtbank verwijst in dit verband bijvoorbeeld naar de verklaringen van eiser waarin hij enerzijds zegt dat hij verdrietig is dat de Islam homoseksualiteit niet accepteert, maar anderzijds ook dat hij zich een beetje onverschillig voelde ten aanzien van zijn eigen geaardheid en het goed kon accepteren. Ook verklaart eiser dat zijn ouders kwaad spraken over homoseksualiteit, maar dat hij niet kan benoemen wat hem dan precies werd verteld en wat dat met hem deed. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser in staat moet worden geacht meer in detail te verklaren over zijn ervaringen na zijn vlucht uit Nigeria. Daar komt nog bij dat eiser op het moment van het nader gehoor al meer dan een jaar in Nederland had verbleven, en hij zowel in Frankrijk als in Nederland zegt homoseksuele relaties te hebben gehad en dat hij deel uitmaakt van de lhbtiq-gemeenschap.
13. Verweerder heeft de verklaringen van eiser beoordeeld aan de hand van WI 2019/17 en daarbij aandacht besteed aan de thema’s die hierin genoemd worden: privéleven en omgeving, huidige en voorgaande relaties, kennis van de lhbti-situatie in het land van herkomst, contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie, en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. Uit de gehoren en het bestreden besluit blijkt in voldoende mate dat verweerder rekening heeft gehouden met de culturele achtergrond van eiser. Zo wordt op meerdere plaatsen verwezen naar de rol van het Islamitisch geloof in het leven van eiser en zijn directe omgeving (werk, woning, familie) en naar de omstandigheden waarin eiser zijn gestelde homoseksuele gevoelens ontwikkelde en beleefde. Verweerder heeft hiermee toepassing gegeven aan het juiste en als voldoende beoordeelde toetsingskader.
14. Voor zover eiser verwijst naar de rapportage van LGBT Asylum Support om de werkwijze van verweerder ter discussie te stellen, geldt dat aan een dergelijk rapport, waarin door een derde een eigen oordeel wordt gegeven over de gestelde seksuele gerichtheid op basis van de door de vreemdeling afgelegde verklaringen, slechts beperkt gewicht hoeft te worden gegeven. De opsteller van het rapport heeft immers geen nader onderzoek uitgevoerd, maar heeft zich beperkt tot het geven van een eigen waardering van de verklaringen van eiser. De verslagen van de gehoren zijn door de opsteller van de rapportage in fragmenten weergegeven en leiden tot een andere conclusie dan die in het bestreden besluit, maar geven geen nieuw inzicht in de situatie van eiser. De rechtbank ziet in deze werkwijze geen meerwaarde ten opzichte van de verslagen van de gehoren die haar ook ter beschikking staan.
15. Dat de opsteller van het rapport op basis van deze eigen waardering kritiek levert op de geloofwaardigheidsbeoordeling, en pleit voor een aanpassing van WI 2019/17 of de wijze waarop deze werkinstructie in de praktijk wordt toegepast, maakt nog niet dat de motivering van verweerder ten aanzien van eiser ondeugdelijk is. De werkinstructie verplicht verweerder niet om vooraf een op eiser specifiek toegespitst referentiekader uit te werken aan de hand waarvan de verklaringen van eiser beoordeeld zullen worden. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte in de conclusies van het rapport geen aanleiding gezien om zijn geloofwaardigheidsoordeel over de seksuele gerichtheid van eiser te wijzigen.
Beroep op artikel 8 van het EVRM
16. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan terugkeer naar Nigeria strijd zou opleveren met eisers privéleven. Voor zover eiser in dit verband aanvoert dat hij na terugkeer naar Nigeria minder uiting zal kunnen geven aan zijn homoseksuele gerichtheid overweegt de rechtbank dat, nu verweerder eisers gestelde homoseksualiteit niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden, er geen aanleiding is om eiser op deze grond een verblijfsvergunning te verlenen.
Beroep of artikel 64 van de Vw
17. Uit het op 4 september 2022 opgemaakte rapport van MediFirst blijkt dat eiser medische problemen heeft. Noch uit dit rapport, noch uit enig ander overgelegd document blijkt echter dat eiser in Nederland onder behandeling staat van een specialist of dat hij zo’n behandeling behoeft. Er is daarom geen aanleiding voor toepassing van artikel 64 van de Vw.