ECLI:NL:RBDHA:2024:1376
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiser niet in staat was zijn identiteit, nationaliteit en herkomst te onderbouwen met documenten of andere bewijsmaterialen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2024 behandeld. Eiser betwistte de afwijzing en voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte had geconcludeerd dat hij zijn herkomst niet aannemelijk had gemaakt. De staatssecretaris had een taalanalyse laten uitvoeren, waaruit bleek dat eisers taalgebruik niet overeenkwam met de spraakgemeenschap van Zuid-Somalië. Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd, wat zijn zaak verzwakte.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn besluit en dat eiser niet had aangetoond dat hij in bewijsnood verkeerde. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat de taalanalyse zorgvuldig was uitgevoerd en dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij afkomstig was uit Mogadishu. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris terecht was.