Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 30 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.37018 en NL23.37022, waarbij eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.C. van den Berg, beroep hebben ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers op 24 november 2023 beroep hebben ingesteld, nadat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, in gebreke was gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op de aanvragen van eisers.
De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat aan de voorwaarden voor vrijstelling is voldaan. Tevens heeft de rechtbank de samenhang tussen de zaken van eisers erkend, aangezien zij gezinsleden van elkaar zijn en hun aanvragen op dezelfde dag zijn ingediend. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Daarnaast is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verweerder aan eisers € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken en heeft geoordeeld dat er bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van een bijzonder geval, wat aanleiding geeft tot een langere beslistermijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.