Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor zijn ouders en broers en zussen. De aanvraag is op 10 augustus 2023 ingediend en door verweerder ontvangen op 14 augustus 2023. Volgens de Vreemdelingenwet 2000 dient verweerder binnen 90 dagen te beslissen, maar deze termijn is door verweerder met drie maanden verlengd. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een besluit op 12 februari 2024 verstreken was zonder dat er een besluit was genomen. Eiser heeft verweerder op 19 april 2024 in gebreke gesteld en op 2 mei 2024 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van twee weken opgelegd voor het nemen van een besluit. In dit geval is er sprake van een bijzonder geval, omdat het gaat om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning. De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser ter hoogte van € 437,50 en het griffierecht van € 187. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp op 30 augustus 2024.