Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , eiseres 1,
[naam 2] , eiseres 2,
hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van verblijfsvergunningen voor twee minderjarige vreemdelingen, eiseressen, die in Kameroen verblijven. De aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid' bij hun tante, referente, zijn door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvragen beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseressen, die stelden dat zij in Kameroen een onaanvaardbare toekomst tegemoet gaan, omdat zij niet of nauwelijks door hun grootmoeder kunnen worden verzorgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst voor eiseressen in Kameroen. De rechtbank oordeelde dat de rol van de grootmoeder, ondanks haar leeftijd en fysieke beperkingen, voldoende is om de emotionele zorg voor eiseressen te waarborgen. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister terecht heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van het beleid af te wijken. De rechtbank heeft het beroep van eiseressen ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvragen in stand blijft. Eiseressen krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.