In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.A. Palm, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres had haar aanvraag op 18 februari 2023 ingediend, en de minister had de beslistermijn, die normaal zes maanden bedraagt, met negen maanden verlengd. Eiseres heeft de minister op 22 mei 2024 in gebreke gesteld, maar heeft pas meer dan twee weken later beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank heeft verweerder een termijn van zestien weken gegeven om alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nader gehoor af te nemen en binnen acht weken daarna een besluit bekend te maken. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.