Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25602
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent);
€ 187 (honderdzevenentachtig euro) moet vergoeden.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is op 7 november 2023 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 had verweerder binnen 90 dagen moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de deadline op 5 mei 2024 viel. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft eiseres op 21 juni 2024 beroep ingesteld, wat door de rechtbank als tijdig werd beschouwd.
Verweerder hanteert sinds 15 januari 2024 het 'first-in first-out' (fifo) principe voor de verwerking van nareisaanvragen. Dit heeft echter geleid tot een verwachte behandeling van de aanvraag van eiseres pas in mei 2025. Verweerder verzocht de rechtbank om het beroep pas in behandeling te nemen wanneer de aanvraag daadwerkelijk in behandeling kan worden genomen, of om een ruimere beslistermijn op te leggen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de behandeling aan te houden en dat verweerder binnen een termijn van twee weken een besluit moet nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 aan eiseres en de proceskosten vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken.