ECLI:NL:RBDHA:2024:15840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is ingediend op 6 september 2023, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 had verweerder binnen 90 dagen, dus uiterlijk op 5 maart 2024, een besluit moeten nemen. Eiser heeft verweerder op 20 maart 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep op 20 april 2024 is ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tijdig is ingediend en is van oordeel dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft eiser vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is gedaan op 1 oktober 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt.