ECLI:NL:RBDHA:2024:15848
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf; beroep gegrond verklaard
Op 25 november 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres heeft de minister van Asiel en Migratie op 4 juli 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 21 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 28 december 2023 het beroep kennelijk gegrond verklaard en een beslistermijn van twintig weken opgelegd. Op 29 mei 2024 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat eiseres recht heeft op beroep zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De rechtbank heeft opgemerkt dat verweerder niet binnen de eerder gestelde termijn heeft beslist, en dat er inmiddels een rechterlijke dwangsom van € 7.500 is belopen.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 200 per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is gedaan op 30 september 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt.