Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27913
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 13 oktober 2023 is ingediend en dat de minister binnen 90 dagen, dus uiterlijk op 11 april 2024, had moeten beslissen. Aangezien de minister in gebreke is gebleven, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft ook het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat zij hebben aangetoond dat zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister aan eisers gezamenlijk € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht is verstreken.
Tot slot heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50. Deze uitspraak is gedaan op 1 oktober 2024 door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.