Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31987
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor vier familieleden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend. Eiser heeft zijn aanvragen op 12 augustus 2023 ingediend, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn is door verweerder met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 10 februari 2024 lag. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft eiser verweerder op 17 juli 2024 in gebreke gesteld en op 14 augustus 2024 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank legt verweerder een termijn van acht weken op om een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken als er nader onderzoek nodig is. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442, en de proceskosten worden vergoed tot een bedrag van € 437,50. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken.