ECLI:NL:RBDHA:2024:16079
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor haar gezinsleden. De rechtbank oordeelde dat de minister in gebreke was gebleven, aangezien de beslistermijn van 90 dagen, verlengd met drie maanden, was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres had de aanvraag op 12 oktober 2023 ingediend en had de minister op 7 mei 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Het beroep werd gegrond verklaard, en de rechtbank droeg de minister op om binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank legde een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 437,50 aan eiseres, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen de uitspraak.