ECLI:NL:RBDHA:2024:16081
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor meerdere familieleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de verweerder geen verweerschrift heeft ingediend.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat eiser tijdig beroep heeft ingesteld. De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens wordt er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd ter hoogte van € 1.442, en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50, en het griffierecht van € 187. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp op 2 oktober 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.