ECLI:NL:RBDHA:2024:16082
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, en de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn gezinsleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden. De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op vergoeding van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen ter hoogte van € 1.442 en de proceskosten van € 437,50, evenals het griffierecht van € 187. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser kan binnen zes weken een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.