ECLI:NL:RBDHA:2024:17068

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.38831
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring van Ghanese eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep van een Ghanese eiser tegen de voortduren van de maatregel van bewaring die op 26 juni 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De eiser heeft verzocht om schadevergoeding en stelde dat de minister onvoldoende voortvarend handelt in zijn uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat de minister voldoende stappen onderneemt om de uitzetting van de eiser te realiseren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38831

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Palanciyan),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 26 juni 2024 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 11 oktober 2024 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1993 en de Ghanese nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 4 september 2024 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. Het is onduidelijk welke stappen verweerder heeft gezet om tot eisers uitzetting te komen. Hoewel verweerder regelmatig bij de Ghanese autoriteiten rappelleert, werkt eiser constant mee en heeft hij alle vertrekgesprekken bijgewoond. Verder bevat het voortgangsrapport veel blanco onderdelen, zodat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Tot slot wordt door de regievoerder onjuiste informatie gegeven en vastgelegd in verslagen. De mededeling dat eiser dient mee te werken aan de presentatie en anders de maatregel van bewaring met een jaar zal worden verlengd, is onjuist en bedreigend.
5. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Uit het voortgangsrapport blijkt dat verweerder regelmatig schriftelijk rappelleert bij de Ghanese autoriteiten. Verder voert verweerder regelmatig vertrekgesprekken met eiser, laatstelijk op 4 oktober 2024, waarbij aan eiser is medegedeeld dat hij op 9 oktober 2024 zal worden gepresenteerd aan de Ghanese autoriteiten. Dat het voortgangsrapport blanco onderdelen bevat, leidt niet tot een andere conclusie. Het voortgangsrapport geeft immers voldoende inzicht in de voortgang en het handelen van verweerder om eisers uitzetting naar Ghana te kunnen realiseren.
6. Verder is de rechtbank van oordeel dat de mededeling van de regievoerder niet kan leiden tot onrechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring. Hoewel uit het verslag van het vertrekgesprek van 4 oktober 2024 blijkt dat de regievoerder een mededeling heeft gedaan aan eiser over het al dan niet meewerken aan zijn vertrek en de gevolgen daarvan, stelt de rechtbank vast dat de maatregel van bewaring nog geen zes maanden duurt. Om die reden is nog geen sprake van een verlenging welke ter toetsing voorligt.
7. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 16 oktober 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 12 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:11010 en 4 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14285.