ECLI:NL:RBDHA:2024:17130
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht met betrekking tot zicht op uitzetting en belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Tunesische nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 28 februari 2024 opgelegd en op 21 augustus 2024 verlengd met maximaal twaalf maanden. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft, omdat eiser zijn verzoek niet voldoende heeft onderbouwd.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 4 september 2024. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen reëel zicht op uitzetting is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verweerder voldoende stappen heeft ondernomen, zoals het voeren van vertrekgesprekken en het rappelleren bij de Tunesische autoriteiten. Eiser heeft zelf niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting, wat zijn situatie bemoeilijkt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende zicht op uitzetting bestaat en dat de belangenafweging door verweerder zorgvuldig is uitgevoerd. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 16 oktober 2024.