Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor zijn familieleden. Eiser heeft de aanvragen op 24 april 2023 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De termijn voor het nemen van een besluit is verstreken zonder dat er een besluit is genomen, waardoor eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld op 8 januari 2024. Het beroep is op 22 mei 2024 ingesteld en is kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister binnen een termijn van acht weken na de uitspraak moet beslissen op de aanvragen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50, en moet het griffierecht van € 187 worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert op 24 oktober 2024, en is openbaar gemaakt. Eiser kan verzet aantekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.