ECLI:NL:RBDHA:2024:17363
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf in het kader van nareis en gezinshereniging
Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf. Eiseres had aanvragen ingediend voor haar moeder, vier zussen, broer en nichtje in het kader van nareis en gezinshereniging op grond van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank oordeelde dat de minister niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen had beslist en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke had gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit, waarbij de minister werd opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiseres had ook verzocht om vaststelling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die werden vastgesteld op € 1.442. De rechtbank veroordeelde de minister tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50, en het griffierecht van € 187. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.