ECLI:NL:RBDHA:2024:17473

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.31556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan beroepsgronden

Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de asielaanvraag van eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.A.C. Klein Hesselink. De minister van Asiel en Migratie was de verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.R. Vreijsen. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen gronden van beroep heeft ingediend. Eiser was niet verschenen op de zitting, waar de rechtbank het beroep heeft behandeld. De rechtbank heeft eiser erop gewezen dat het ontbreken van beroepsgronden kan leiden tot niet-ontvankelijkheid, maar er zijn geen bijzondere feiten of omstandigheden naar voren gebracht die deze niet-ontvankelijkheid zouden kunnen voorkomen. De rechtbank heeft de uitspraak onmiddellijk na de zitting gedaan, waarbij is vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31556
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 8 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser heeft geen gronden van beroep bekend gemaakt. Eiser is wel in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen en hij is er daarbij op gewezen dat het ontbreken van beroepsgronden kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Niet is gebleken van bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende feiten of omstandigheden als bedoeld in het arrest Bahaddar [1] , op grond waarvan de niet-ontvankelijkheidsverklaring achterwege zou dienen te blijven.
3. De rechtbank zal het beroep dan ook met toepassing van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren vanwege het ontbreken van de gronden van beroep.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens van 19 februari 1998, ECLI:CE:ECHR:1998:0219JUD002589494.