Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
€ 7.500,-.
Beslissing
N. Ouahim, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Iraakse nationaliteit met een V-nummer, op 15 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser heeft de minister op 16 augustus 2024 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit. Vervolgens heeft eiser op 5 september 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de aanvraag van eiser op 15 augustus 2024 is verstreken, en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft besloten dat de minister een rechterlijke dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag van eiser bekend te maken.