Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
€ 7.500,-.
Beslissing
N. Ouahim, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Venezolaanse nationaliteit, op 30 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiser op 2 augustus 2024. Eiser heeft vervolgens op 9 september 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft de aanvraag op 30 april 2023 ingediend en de wettelijke beslistermijn is op 30 juli 2024 verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven.
De rechtbank legt een rechterlijke dwangsom op aan de minister, die € 100,- per dag bedraagt voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op 30 oktober 2024.