Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E.J.M. van den Toorn, en de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 24 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 14 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de ingebrekestelling, die op 27 maart 2024 was ingediend, prematuur was. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld met een besluit, en kan een beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De rechtbank stelde vast dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser op 26 oktober 2023 eindigde, maar dat deze termijn was verlengd tot 26 juli 2024 door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, waardoor het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.