ECLI:NL:RBDHA:2024:18226
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn ouders, broers en zussen, ingediend op 18 augustus 2023. De rechtbank oordeelt dat de minister niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld op 25 maart 2024. Het beroep is tijdig ingediend op 31 mei 2024 en wordt gegrond verklaard.
De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op een vergoeding van verbeurde bestuurlijke dwangsommen ter hoogte van € 1.442 en proceskosten van € 437,50. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de minister op om binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.