ECLI:NL:RBDHA:2024:18227
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Kortrijk, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de minister binnen een termijn van acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiser ter hoogte van € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.